1C en 1D maandag 28 juni 21 - POEZIE

Poëzie
  • Lesdoel: 

- Je leert na te denken over woorden en de betekenis daarvan.

- Je leert zelf een gedicht te maken.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Poëzie
  • Lesdoel: 

- Je leert na te denken over woorden en de betekenis daarvan.

- Je leert zelf een gedicht te maken.

Slide 1 - Slide

Wat versta jij onder poëzie?
  • Waar denk jij aan bij poëzie? 
  • Hoe klinkt poëzie?
  • Waar gaat poëzie over?
  • Hoe ziet poëzie eruit? 
  • Zijn er regeltjes waaraan poëzie moet voldoen? 



Slide 2 - Slide

Poëzie en fictie
> Wat is poëzie?
> Wat is fictie?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Waarom is het liedje van Maan + Snelle poezie?
Wat doe ik mezelf aan
Dat ene jurkje aangedaan
Ik ben te vroeg van huis vertrokken
Dat is hoe het gaat
En doe ik dan hetzelfde aan
Casual, chique of is dat 'm net niet
En hoe laat gaat de laatste trein nog
Ik ben morgen en vandaag nog vrij
Maar ben je wel gemaakt voor mij

Hoe zou het zijn
Smaakt het naar meer
Of twijfel ik weer

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Nadenken over woorden
In de volgende slides mag je zoveel mogelijk woorden opschrijven waaraan je denkt als het woord hoort/leest. 

 

Slide 9 - Slide

timer
0:30
Aan welke woorden denk je bij:
ramen?

Slide 10 - Mind map

timer
0:30
Aan welk woorden denk je bij:
honing?

Slide 11 - Mind map

timer
0:30
Aan welke woorden denk je bij:
zon?

Slide 12 - Mind map

timer
0:30
Aan welke woorden denk je bij:
open?

Slide 13 - Mind map

timer
0:30
Aan welke woorden denk je bij:
wangen?

Slide 14 - Mind map

Opdracht:
  • Ik zet zo een paar afbeelding op het bord. Kijk er naar, en schrijf wat woorden op waar je aan denkt bij de afbeeldingen. 
  • Kies dan een afbeelding en schrijf hierover een korte song/raptekst of een gedicht. Het hoeft niet over de afbeelding te gaan, de afbeelding zet alleen je woordenstroom in gang. We doen er een samen. 
  • Er zijn geen regels! Wees creatief. Zie het als een tekening maken met taal!
  • Twee personen mogen straks hun tekst voordragen. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide