This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.2 Onstaan van nieuwe soorten
Slide 1 - Slide
Doel 7.2
Je kunt uitleggen hoe soorten veranderen Je kunt uitleggen hoe veranderende soorten kunnen leiden tot nieuwe soorten
Slide 2 - Slide
Evolutie
Voor evolutie zijn de volgende zaken nodig:
Genetische variatie in een populatie
Selectiedruk
Slide 3 - Slide
Genetische variatie
Genetische variatie onstaat door:
* mutaties
* recombinatie
Slide 4 - Slide
Mutaties
Bij elke celdeling kunnen kopieer- of delingsfouten plaatsvinden -> mutaties. Als dit gebeurt bij het aanmaken van geslachtscellen dan erven de nakomelingen dit veranderde DNA.
Wijzigingen in DNA leiden vaak tot wijzigingen in het gecodeerde eiwit en dit leidt vaak weer tot wijzigingen in eigenschappen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Recombinatie
Geslachtelijke voortplanting vergroot de genetische variatie binnen een populatie omdat kinderen een toevallige combinatie van de chromosomen van hun ouders krijgen.
Dit proces heet recombinatie.
De beschikbare genen binnen een populatie heet de genenpool.
Slide 7 - Slide
Selectiedruk
Doordat in een populatie de individuen (bijna) allemaal genetisch verschillend zijn (variatie) hebben ze allemaal een grotere of kleinere kans om zich voort te planten. De gunstige genen (hoge fitness) hebben een grotere kant om in de nieuwe generatie terecht te komen dan ongunstige genen (lage fitness).
Dit proces heet natuurlijke selectie (selectiedruk).
Slide 8 - Slide
Aan welke voorwaarde moet worden voldaan om het aantal gele pinguins te laten toenemen in de komende duizenden jaren?
Slide 9 - Open question
In een populatie
Het veranderen van de eigenschappen van een populatie door de selectiedruk heet adaptatie.
De allelfrequentie van het allel verandert.
Voorbeeld: Berkenspanner
Slide 10 - Slide
Evolutie
Het veranderen van soorten, tot zelfs het ontstaan van nieuwe soorten heet evolutie.
Evolutie gaat langzaam.
Evolutie is niet gestuurd, je weet vooraf niet welke kant het op gaat, mutaties ontstaan bij toeval.
Evolutie is nooit klaar.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld nu: paardenbloemen
In het veld: lichte zaden, waaien ver weg.
Voordeel: Grote verspreiding van de soort.
In de stad: zwaardere zaden, waaien niet ver weg.
Voordeel: Zaden komen vaker op een geschikt stuk grond terecht.
Slide 12 - Slide
Co-evolutie
Prooi en roofdier evolueren vaak samen.
Evolutiestappen bij de prooi leiden weer tot evolutiestappen bij de predator omdat de selectiedruk wijzigt.
Ook symbiose (wederzijds voordeel) kan leiden tot co-evolutie.
Slide 13 - Slide
Nieuwe soorten
Als twee populaties van elkaar gescheiden raken en daardoor niet meer onderling voortplanten (reproductieve isolatie) kunnen deze populaties genetisch zo veel van elkaar gaan verschillen (door mutaties én selectiedruk) dat ze samen geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen -> er zijn twee soorten ontstaan.
Slide 14 - Slide
Allopatrische soortvorming
Reproductieve
isolatie door een
fysieke barriere
Slide 15 - Slide
Sympatrische soortvorming
Reproductieve isolatie door tijd (dag/ nacht of seizoen)
Slide 16 - Slide
Sympatrische soortvorming
Reproductie isolatie door gedrag (balts)
Slide 17 - Slide
Sympatrische soortvorming
Door uiterlijk - seksuele selectie
Slide 18 - Slide
Seksuele selectie
De voorkeur van vrouwtjes voor bepaalde uiterlijke kenmerken heeft een grote invloed op de kans dat bepaalde
eigenschappen (dus allelen) in de
volgende generatie terugkomen.
Ook als deze eigenschappen de overlevings-
kans niet positief beïnvloeden.
Slide 19 - Slide
Noem nog een voorbeeld van seksuele selectie in het dierenrijk
Slide 20 - Open question
Evolutie?
Slide 21 - Slide
Kunstmatige selectie
Mensen kiezen bij het kweken van planten en het fokken van dieren bewust bepaalde eigenschappen uit.
Domesticeren en klassieke veredeling.
Dit proces heet kunstmatige selectie.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Doel 7.2
Je kunt uitleggen hoe soorten veranderen Je kunt uitleggen hoe veranderende soorten kunnen leiden tot nieuwe soorten