Gram woordsoorten pers vnw en bezit vnw

Welkom terug
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom terug

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les
- kun je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
- Lezen (10 min)
- Introductie van de les: doelen en programma (5 min)
- Terugblikquiz (5 min)
- Uitleg pers vnw en bezit vnw (10 min)
- Zelfstandig werken aan opdrachten (20 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 4 - Slide

Terugblik
Vorige les: lw, zn en bn


Slide 5 - Slide

Welke woordsoort zie je in hoofdletters?
De JONGENS gaan zwemmen.

a. BN (twee vingers)
b. LW (drie vingers)
c. ZN (vier vingers)

Slide 6 - Slide

Welke woordsoort zie je in hoofdletters?
Dat is een GOED idee.

a. BN (twee vingers)
b. LW (drie vingers)
c. ZN (vier vingers)

Slide 7 - Slide

De buurman heet Abel.
‘Abel’ is een ...

a. BN (twee vingers) 
b. LW (drie vingers)
c. ZN (vier vingers)

Slide 8 - Slide

Een BN zegt iets over een 

a. BN (twee vingers)
b. LW (drie vingers)
c. ZN (vier vingers)

Slide 9 - Slide

Het lidwoord in de zin hieronder is...
Het is een goed idee.

a. Het (duim omhoog)
b. een (duim omlaag)

Slide 10 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Welke fouten zie je in deze zinnen?

1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
2. Hun komen altijd te laat.

Slide 11 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon of ding aan: ik, ze, jij , jou, hij, zij, het enz.

Bezittelijke voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
Het staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mijn, uw, jouw, zijn, haar enz.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Probleemgevallen
je, haar, ons, jullie en hun
WANT
ze kunnen zowel pers vnw en bezit vnw zijn

Tip: vervang het woord door hij, hem of zijn om de woordsoort te bepalen

Slide 14 - Slide

Check
Wat is het onderstreepte woord ook alweer?
Kies uit: persoonlijk voornaamwoord (staan) of bezittelijk voornaamwoord (zitten) 

  • Volgens mij wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje graag kopen. 





Slide 15 - Slide

Aan de slag
- Lees de theorie nog een rustig door en maak opdracht 1, 3 en 4 van de hand-out 
- maak ook de online opdrachten over lw, zn en bn af


Klaar?: ga dan verder lezen in je leesboek


timer
4:00

Slide 16 - Slide

Afsluiting 
Zijn de lesdoelen bereikt?

Hoe ging het?

Vooruitblik: volgende week Diataaltoets (opgeladen laptop= heel belangrijk)

Slide 17 - Slide