8.8: Wat doe jij in het weekend?

8.8: Wat doe jij in het weekend?
Aan het einde van de les kan je vertellen wat je allemaal in het weekend hebt gedaan. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

8.8: Wat doe jij in het weekend?
Aan het einde van de les kan je vertellen wat je allemaal in het weekend hebt gedaan. 

Slide 1 - Slide

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Schrijf het adres op de kaart
Breda
4818 JA
Bierkade 18
Anna de Vries

Slide 3 - Drag question

Welke zin is goed?
A
In het huis staat bank.
B
In het huis staat een bank.
C
In huis staat een bank.
D
In het huis staat bank.

Slide 4 - Quiz

de zee 
  • een grote hoeveelheid zout water tussen landen

  • de zee - de zeeën

  • zin: Als we naar het strand gaan, ga ik altijd in de zee zwemmen. 
  • zin: Den Helder ligt aan de zee.

Slide 5 - Slide

het strand
  • Het zand bij de zee
  • Zin: Ik ga in het weekend naar het strand om te wandelen.
  • Zin: Den Helder heeft veel strand.

Slide 6 - Slide

op bezoek
  • Een persoon die bij iemand anders gaat zitten.
  • zin: We krijgen vandaag 2 gasten op bezoek.
  • zin: Jij bent hier de gast. Wat wil je drinken?
12

Slide 7 - Slide

Het museum
  • Een plek waar je oude spullen kan zien. 
  • 1 museum - 3 musea
  • Zin: In Amsterdam zijn er veel musea.
  • Zin: Juf Arslan gaat naar een museum.

Slide 8 - Slide

het concert
  • De concerten; het concertje
  • Vaak met heel veel mensen 
  • Gegeven door een zanger. 
  • Zin: Volgende week gaan we naar een concert van Boef.
  • Zin: Het concert van Sherine is heel druk. 

Slide 9 - Slide

het lied(je)
  • muziek met zingen
  • song
  • het liedje - liedjes
  • zin: Het kind zingt  een liedje.
  • zin: "Habiba" is een liedje van Boef.

Slide 10 - Slide

zingen
  • met je stem
  • muzikale klanken 
  • werkwoord
  • ik zing - wij zingen
  • zin: Zij zingen samen een lied.
  • zin: Als ik zing dan voel ik me gelukkig.

Slide 11 - Slide

de radio
  • Een toestel waar geluid uitkomt.
  • meervoud = de radio's 
  • Zin: Ik luister elke dag naar de radio, naar zender 538.
  • Zin: Op de radio luister je muziek. 

Slide 12 - Slide

Het restaurant
  • een winkel waar je kan eten. 
  • 1 restaurant - 5 restaurants
  • Zin: Ik ga vandaag eten in een restaurant in Den Haag. 

Slide 13 - Slide

uit eten
samen met familie of vrienden naar een restaurant gaan en daar eten. 
Zin: Ik ga uit eten met mijn vriend. 

Slide 14 - Slide

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 16 - Open question

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 17 - Open question