Thema 8

Thema 8 Vrije Tijd
Wat is vrije tijd?

Wat doe jij in je vrije tijd?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Thema 8 Vrije Tijd
Wat is vrije tijd?

Wat doe jij in je vrije tijd?

Slide 1 - Slide

8.1  De boerderij

Slide 2 - Slide

de woorden

Slide 3 - Slide

Meervoud
het paard - de paarden
de kat  - de katten
de boerderij - de boerderijen
de hond  - de honden
het schaap - de schapen
het dier  - de dieren

het varken - de varkens
de koe - de koeien

Slide 4 - Slide

Het meervoud van kat=

Slide 5 - Open question

Het meervoud van schaap=

Slide 6 - Open question

Het meervoud van varken=

Slide 7 - Open question

8.4 Zinnen maken
Hoofdzinnen in het Nederlands.

Ik            ga          zaterdag                           sporten.
Hij          gaat      zaterdag                            sporten.
Ziad       wil                          koffie                 drinken.
Floor      kan                       heel goed         voetballen.

Slide 8 - Slide

8.5      mijn hobby

Slide 9 - Slide

Wat doe jij in het weekend?
Meriam is 23 jaar. Zij vertelt:
Ik ga op bezoek bij mijn oma.
We drinken dan samen koffie.
En we gaan soms uit eten in een restaurant.
We praten over onze familie.
We praten over mijn werk.
Het is altijd gezellig.
Meriam

Slide 10 - Slide

het concert
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

het restaurant
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

het museum
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

zingen
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

luisteren
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

op bezoek gaan
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

lopen / wandelen
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

samen
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

de radio
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

alleen
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

8.9 Grammatica  
een - geen

Slide 21 - Slide

8.9 Grammatica  

Slide 22 - Slide

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 23 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 24 - Quiz

Dit is ... kabouter.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 25 - Quiz

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 26 - Quiz

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 27 - Quiz

Ik zie ... jongen.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 28 - Quiz

Ik zie ... auto.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 29 - Quiz

Heb jij een broer?
A
Nee, ik heb niet broer.
B
Nee, ik heb geen broer.

Slide 30 - Quiz

niet

Jij bent niet te laat.
Hij heeft niet gegeten.
De hond heeft niet geblaft.
Hij eet niet.
Mijn broer komt morgen niet naar school.

geen

Ik heb geen geld.
Hij heeft geen zus.
Ik lust geen tomaten.

Het huis heeft geen ramen.
Het paard heeft geen staart.

Slide 31 - Slide

Heb jij een zus?
Nee, ik heb ..........

Slide 32 - Open question

Lust jij bananen?
Nee, ik lust ..........

Slide 33 - Open question

Kom jij morgen naar school?
Nee, ik kom ..........

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

...boekje is voor kinderen.
A
dit
B
deze

Slide 36 - Quiz

...kast is van mijn oma geweest.
A
dat
B
die

Slide 37 - Quiz

Die telefoon is van mijn zus.

Vraag: Is de telefoon dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 38 - Quiz

Dit flesje cola is duur.

Vraag: Is het flesje cola dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 39 - Quiz

Deze ring is van goud.

Vraag: Is de ring dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 40 - Quiz

Einde LessonUp! 
Hebben jullie nog vragen?

Slide 41 - Slide