This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Rückblick
1.
Slide 3 - Slide
Planung für heute:
- sehen
Slide 4 - Slide
Am Ende der Stunde habt ihr:
- habt ihr ein kurzes Video gesehen und Fragen beantwortet
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Was machen wir heute?
Die Lernziele dieser Stunde
Instruktion: Nicos Weg
Arbeiten mit Lesson up!
Die Lernziele kontrollieren
Abschluss der Stunde
Slide 7 - Slide
Die Lernziele dieser Stunde
Hörfertigkeit
Ich kann deutsche Seh- und Hörtexte verstehen;
Ich kann Fragen dazu machen.
Slide 8 - Slide
learngerman.dw.com
Slide 9 - Link
Hoe heten de volgende personen?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Open question
Wat moet er op de puntjes staan?
Ich heiße Nico. Wie heißt ....?
A
ich
B
du
Slide 14 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Hallo Nico, .... heiße Lisa.
A
ich
B
du
Slide 15 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Hallo, ich ..... Nico.
A
heiße
B
heißt
Slide 16 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Wie .... du?
A
heiße
B
heißt
Slide 17 - Quiz
Vertaal de volgende zinnen!
Slide 18 - Slide
Wie heißt du?
Slide 19 - Open question
Ich heiße
Slide 20 - Open question
learngerman.dw.com
Slide 21 - Link
Wat is het Duitse woord voor "tas"?
Slide 22 - Open question
Welke antwoord is juist?
A
Nico is in Spanje.
B
Nico zoekt een hotel.
C
Nico is zijn tas kwijt.
Slide 23 - Quiz
Er komen nu 2 sleepvragen..
Wat hoort bij elkaar?
Een vraag over "Nico" en een vraag over de taxi-chauffeur..
Slide 24 - Slide
Familienname
Vorname
Land
Sprachen
Kurs
Hobbys
Nico
González
Spanien
Spanisch und Englisch
Deutsch
Fußball und Musik
Slide 25 - Drag question
Familienname
Vorname
Land
Sprachen
Hobby
Sigi
Körner
Deutschland
Deutsch und Englisch
Fußball
Slide 26 - Drag question
learngerman.dw.com
Slide 27 - Link
Welke uitspraken over Nico zijn juist? 1) Hij komt uit Duitsland. 2) Hij komt uit Spanje. 3) Hij woont in Sevilla. 4) Hij woont in Madrid. 5) Hij is in Duitsland. 6) Nico's tante woont in Duitsland
A
1, 2 en 3
B
2, 3, 4, 5
C
2, 3, 5
D
2, 3, 5, 6
Slide 28 - Quiz
Welke uitspraken over Nico zijn juist? 1) Nico heeft een probleem. 2) Nico's telefoon is weg. 3) Nico's tas is weg. 4) Nico's familie is in Duitsland.
A
1, 2 en 3
B
1, 2, 3 en 4
C
2, 3, 4
D
1, 3 en 4
Slide 29 - Quiz
"komme" of "kommst"?
Slide 30 - Slide
Woher .... du?
A
komme
B
kommst
Slide 31 - Quiz
Ich ... aus Spanien.
A
komme
B
kommst
Slide 32 - Quiz
Wo .... du in Spanien?
A
wohne
B
wohnst
Slide 33 - Quiz
Ich ... in Sevilla.
A
wohne
B
wohnst
Slide 34 - Quiz
learngerman.dw.com
Slide 35 - Link
Wat is juist?
A
Nico heeft zijn paspoort in zijn jaszak.
B
Nico's tante heeft een kledingwinkel.
C
Lisa's vader werkt bij het politiebureau.
Slide 36 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Nico. ..... kommt aus Spanien."
A
er
B
sie
Slide 37 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Yara. ..... wohnt in Deutschland."
A
er
B
sie
Slide 38 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Lisas Vater. .... ist Polizist.