What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 16 MH1A
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
timer
7:00
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Doel van vandaag
Je kan aan het einde van de les de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf toepassen
Je weet het verschil tussen de twee voornaamwoorden.
Slide 35 - Slide
Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 36 - Open question
Slide 37 - Video
Een bezittelijk voornaamwoord..
A
is een werkwoord
B
staat altijd vooraan in de zin
C
zegt iets over bezit
D
staat achter een zelfstandig naamwoord
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Video
Een persoonlijk voornaamwoord..
A
Een naam kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn
B
verwijst vaak naar een persoon
C
zegt iets over bezit
D
staat achter een zelfstandig naamwoord
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Slide
Mijn fiets is gestolen.
Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 42 - Quiz
Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand
Slide 43 - Quiz
De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 44 - Quiz
Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?
2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.
A
Zij + hij
B
Zij + hem
C
Haar + hij
D
Haar + hem
Slide 45 - Quiz
Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 46 - Quiz
Opdracht
Beschrijf hoe jouw kamer eruit ziet en wat voor spullen erin liggen.
Benoem minstens vijf dingen die er in je kamer te vinden zijn.
Maak hierbij gebruik van bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden.
timer
3:00
Slide 47 - Slide
Noem vijf bezittelijke voornaamwoorden.
timer
1:00
Slide 48 - Open question
Noem vijf persoonlijke voornaamwoorden.
timer
1:00
Slide 49 - Open question
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Les 10
October 2022
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
February 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
March 2020
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Les 10 2MHB ma 7-11
October 2022
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
January 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
May 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
November 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2