Werkwoordspelling periode 1

Socialiseren 
timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Socialiseren 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Startopdracht

Slide 2 - Slide

Lesopbouw
*Werkwoordspelling #310 P.T.A. (weging 3x)
*Korte instructie
*Zelfstandig werken
*Verlengde instructie (je doet mee met de uitleg)

Slide 3 - Slide

Werkles 

Werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

Bekijk het volgende filmpje

schema werkwoordspelling

-

uitgelegd in twee minuten

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Zelfstandig werken
Je werkt in learnbeat 1.3/somtoday of je blauwe map en je gaat zelfstandig aan het werk of je doet mee met de verlengde instructie.

Slide 7 - Slide

De persoonsvorm

Zoek eerst de pv in de zin.


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur.. 

Slide 8 - Slide

Hoe herken je de pv?

De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                    Ik smulde ervan.


Sterk werkwoord, want                              Zwak werkwoord, want

het verandert van klank.                            het verandert niet van
                                                                          klank.

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de(n) of te(n)?

Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, gebruik je 't ex-kofschip.


  1. hele werkwoord -en  = stam branden / surfen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: brand / surf
  3. nee: de(n): de(n)
  4. ja: te(n): te(n)
  5. ik-vorm van werkwoord + uitgang : brandde(n) / surfte(n)

Slide 12 - Slide



Slide 13 - Slide

de(n) of te(n)?

Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen


  1. hele werkwoord -en  = stam verhuizen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
  3. dus de(n)
  4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord eindigt op een -d of een -t. 
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
Dus: 
Ik heb gerend. (want rende) 
Ik heb gefietst. (want fietste)
Ik heb gepakt. (want pakte)

Slide 15 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord zo simpel mogelijk!

De nagekeken opdracht. 
Het vernielde voetbalveld.
De aangebrande aardappelen.

Slide 16 - Slide

Soms ben je nog niet klaar met IETS doen.
Het is onvoltooid.
"lopend" moet ik
naar huis.
'Fluitend' kom ik binnen.

Slide 17 - Slide

Kermen van de pijn.
Kermen is het hele ww (infinitief). -d-
erbij:
KERMEND

Slide 18 - Slide

GELEERD?



Je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
Spelling: werkwoordspelling

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
*je werkt in learnbeat 1.3/somtoday (klascode whiteboard);
*je werkt in je blauwe map aan w.w. spelling;
*je werkt aan je fictiedossier opdrachten periode 1.

timer
20:00

Slide 20 - Slide