De hoofse tijd (1150-1250)
In de 12e en 13e eeuw bloeit de
hoofse literatuur volop. De epische en Lyrische teksten worden overgoten met een Hoofs sausje. Ze worden verfijnder, gevoelens doen hun intrede, superhelden krijgen meer menselijke trekjes en de (jonk)vrouw krijgt een grote rol toebedeeld in de
hoofse liefde (l'amour courtois). Bovendien doen magische elementen hun intrede. De Chansons de Geste evolueren naar de hoofse roman ofwel de
roman courtois. Minneliederen in de vorm van hoofse lyriek (
la lyrique courtoise) vinden gretig aftrek bij het publiek.
Chrétien de Troyes was een Frans schrijver en dichter. Hij was de pionier van de hoofse roman en wordt trouwens ook beschouwd als de grondlegger van de Arthurliteratuur (epische verhalen over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel)).
Belangwerk werk: Perceval ou le Conte du Graal.
Maak opdracht 1 uit je werkboek literatuur op p. 6/7.