hoofdstuk 4 Verbranding en de 3-hoek.

Hoofdstuk 4: Verbranding en de 3-hoek
Leerdoelen:
R: Je kent de 3 brandvoorwaarden.
T1: Je weet welk blusmiddel welke brandvoorwaarde weghaalt

R: je kent het verschil tussen een volledige en een onvolledige verbranding.
T1: je bent in staat met beide verbrandingen een reactievergelijking op te stellen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Verbranding en de 3-hoek
Leerdoelen:
R: Je kent de 3 brandvoorwaarden.
T1: Je weet welk blusmiddel welke brandvoorwaarde weghaalt

R: je kent het verschil tussen een volledige en een onvolledige verbranding.
T1: je bent in staat met beide verbrandingen een reactievergelijking op te stellen.

Slide 1 - Slide

Brandvoorwaarden
In de branddriehoek staan de drie brandvoorwaarden. Een brand kan alleen ontstaan als aan alle drie voorwaarden tegelijk is voldaan.

Slide 2 - Slide

Blussen
Het hangt van de brandstof af met welk blusmiddel je de brand moet blussen. Elk blusmiddel haalt een of meer van de brandvoorwaarden weg.

Slide 3 - Slide

Blusmiddelen
Welke blusmiddelen zie je in het lokaal?

Welke brandvoorwaarde zullen deze blusmiddelen weghalen?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Blussen
Zoals je ziet in de vorige slide zijn er verschillende blusmiddelen. 
De volgende moet je in ieder geval kennen:
  • Blusdeken
  • Water
  • Poeder
  • Schuim
  • Koolstofdioxide (CO2)

Slide 6 - Slide

Bluspoeder
Van de bluspoeders heb je ABC-poeder en D-poeder.
Het verschil zit in de stof die ze kunnen blussen.

Slide 7 - Slide

Blussen
Hiernaast zie je waarom je brandend olie nooit met water moet blussen!! 
Dus vlam in de pan: deksel erop!

Slide 8 - Slide

Hieronder staan 5 blusmiddelen. Sleep alle juiste weggenomen brandvoorwaarden naar elk blusmiddel.
Water
Schuim
Blusdeken
Poeder
CO2-blusser
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur

Slide 9 - Drag question

Er zijn diverse blusmiddelen. Waarop berust het blussen met schuim?
A
De brandstof reageert met het schuim
B
Het schuim sluit de zuurstoftoevoer af
C
Het schuim sluit de brandstoftoevoer af
D
Het schuim verlaagt de temperatuur

Slide 10 - Quiz

Zand is ook een blusmiddel. Welke verbrandingsvoorwaarde haal je weg, wanneer je zand als blusmiddel gebruikt?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstemperatuur
C
Brandstof
D
Alle bovenstaande

Slide 11 - Quiz

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 12 - Quiz

Soorten verbranding
volledig en onvolledig.

Slide 13 - Slide