Donderdag 1 april

Donderdag 1 april
Aan het eind van de les hebben we het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp herhaald en weet je dus hoe deze zinsdelen uit de zin kunt halen. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Donderdag 1 april
Aan het eind van de les hebben we het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp herhaald en weet je dus hoe deze zinsdelen uit de zin kunt halen. 

Slide 1 - Slide

Hoe vind je het lv in een zin?

Slide 2 - Open question

Deze zin bevat een lijdend voorwerp:

Gisteren leende mijn broer mijn nieuwe rode trui van mij.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Deze zin bevat een lijdend voorwerp:

Vanwege het mooie weer gingen veel leerlingen naar het zwembad.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Twee mannen trekken de kabel uit de grond.

Slide 5 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Elke week gaat mijn opa van 80 jaar naar de bingo.

Slide 6 - Open question

Aan wie/voor wie + wg + ow + lv?
Dit is de vraag waarmee je het mv kunt vinden. Hoew klinkt de vraag bij de volgende zin:

Onze buurjongen gaf zijn bioscoopkaartje aan zijn zus.

Slide 7 - Open question

De volgende zin heeft een mv:

De postcode gaf hem het pakketje.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De volgende zin bevat een mw:

Mij werd het niet gevraagd!
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Zelf zinnen maken:
Maak een zin met de volgende zinsdelen
1. pv(wg) - ow - lv - wg
2. ow - pv (wg) -  mv - lv

Slide 10 - Slide

Vul hier de zin van de vorige dia in. Nummer de zinnen.

Slide 11 - Open question

Aan de slag
Leer de theorie van  hoofdstuk 3, 4 en 5 (zinsdelen)

Slide 12 - Slide