Grammatica pv tot en met bwb herhaling

Welkom
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het met je vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Planning deze week
Les 1:

pv t/m lv
+ Numo
Les 2: 

mv & bwb
+ Numo
Les 3:

Eindmeting zinsdelen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Verdeel de volgende zin in zinsdelen door strepen te zetten:
Mijn moeder doet elke vrijdag boodschappen op de markt

Slide 9 - Open question

Verdeel de volgende zin in zinsdelen door strepen te zetten:
Op zondag ga ik altijd een heel eind wandelen met mijn hond.

Slide 10 - Open question

Wie/wat + PV= ow

Slide 11 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin:
Onze tante geeft een koekje aan de hond?

Slide 12 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin?
Zijn collectie platen heeft mijn opa aan mijn neef gegeven.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin:
Ik was mijn band aan het plakken.

Slide 16 - Open question

Wat is het wg in de volgende zin?
Dit jaar gaan we naar een camping aan het Gardameer.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Het naamwoordelijk gezegde

Morgen een hele les
over het ng!

Slide 19 - Slide

1. Noteer de pv
2. Zoek het ow
3. Zoek het wg
4. Zoek het lv:
vraag: Wat (soms wie) + wg + ow

Slide 20 - Slide

Let op!
  • Niet in iedere zin staat een lv
  • Een lv begint nooit met een voorzetsel!​
  • Een lv bevat een zelfstandig naamwoord
  • Afstanden, gewicht en maten kunnen nooit het lv zijn

Slide 21 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
De burgemeester overhandigde Kees een presentje voor zijn heldendaad.

Slide 22 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Julia heeft het T-shirt gekocht.

Slide 23 - Open question

Noteer: pv, ow, wg en lv (anders x)
Roeland vergat vanmorgen zijn usb-stick

Slide 24 - Open question

Noteer: pv, ow, wg en lv (anders x)
Ik ga met de fiets naar school.

Slide 25 - Open question

Noteer: pv, ow, wg en lv (anders x)
Eindelijk bouwt de gemeente een skateboardbaan.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Hoe vind je het mv: 
Stel de vraag
  • Aan wie + ow + wg + lv
In zinnen met een lv kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan.
Het mv geeft aan voor wie iets bestemd is.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?
Wij hebben de opbrengst van de actie aan Kika geschonken.

Slide 30 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Bram wil zijn vriendin een kettinkje geven.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

zoekt

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

bedrijvend

Slide 37 - Slide