Hoe ging je toets? Welk cijfer denk je dat je heb gehaald?
Slide 2 - Open question
Hoofdstuk 6
Productie en markt
paragraaf 1
Hoe wordt er geproduceerd?
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 6.1
Je leert in deze paragraaf:
- welke productiefactoren je nodig hebt om te produceren
- hoe je de waardevermindering van kapitaalgoederen berekent
- wat een een bedrijfskolom is
Slide 4 - Slide
Produceren
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
Om te kunnen produceren heeft een bedrijf productiefactoren nodig.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Slide 7 - Drag question
Welke productiefactor heb je nog meer?
Slide 8 - Open question
Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT
Slide 9 - Drag question
Bedrijfskolom
Iedere stap in de bedrijfskolom zorgt er voor dat er een waarde wordt toegevoegd. De toegevoegde waarde.
Van oerproducent naar consument
Slide 10 - Slide
Wat is de toegevoegde waarde van de deegfabriek?
Slide 11 - Open question
Kapitaalintensief en Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin machines het grootste deel van de productie verzorgen.
Arbeidsintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin mensen het grootste deel van de productie doen.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Afschrijving
Slide 14 - Slide
Afschrijven: Stel dat je een bedrijfsauto koopt voor €12.000. Deze verwacht je over een periode van 6 jaar te gebruiken. De restwaarde is 10% van de aanschafwaarde. Wat is je afschrijving per maand?