What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 6 sterke ww. met a in de stam
Kapitel 6 Frankfurt am Main
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 6 Frankfurt am Main
Slide 1 - Slide
der Unterrichtplan
- Rückblick
- Erklärung 'Starke Verben mit Stamlaut a" =
sterke ww. met een a in de stam.
- Aufg. 1 bis einschl. 7 machen.
- Evaluation
Slide 2 - Slide
Lernziele - aan het einde van de les..
- kun je vertellen wat sterke ww. zijn
- weet je wanneer de a verandert naar ä.
- kun je sterke ww. met een a in de stam juist vervoegen
Slide 3 - Slide
Wat zijn sterke werkwoorden?
Slide 4 - Mind map
Wat zijn sterke werkwoorden?
-
werkwoorden die een klankverandering in de verleden tijd krijgen;
slapen - sl
ie
p
dragen - dr
oe
g
-
werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord eindigt op -en ;
geslapen
gedragen
Tip: wanneer een werkwoord in het Nederlands sterk is, dan is hij dat in het Duits vaak ook.
Slide 5 - Slide
Sterke werkwoorden met een
A
in de stam
fahren = rijden, varen
tragen = dragen
schlafen= slapen
Slide 6 - Slide
Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen in de t.t bij
du en er/sie/es een ä
De sterke werkwoorden krijgen dezelfde uitgangen als de zwakke werkwoorden, namelijk: (fe)esttenten
De
fahren
ich fahre
du f
ä
hrst
er/sie/es f
ä
hrt
wir fahren
ihr fahrt
sie/Sie fahren
laufen
ich laufe
du l
äu
fst
er/sie/es l
äu
ft
wir laufen
ihr lauft
sie/Sie laufen
Slide 7 - Slide
Sterk of zwak?
schwimmen - schwamm - geschwommen
A
sterk
B
zwak
Slide 8 - Quiz
Sterk of zwak?
machen - machte - gemacht
A
sterk
B
zwak
Slide 9 - Quiz
Bij welke vormen verandert de a in ä ?
A
ich, er/sie/es
B
ihr, sie/Sie
C
du, ihr, sie/Sie
D
du, er/sie/es
Slide 10 - Quiz
ik rijd...
A
ich fahre
B
ich fähre
Slide 11 - Quiz
Sleep de antwoorden naar de juiste plek
ik rij - ich ...
jij rijdt - du ...
hij rijdt - er ...
wij rijden - wir ...
jullie rijden - ihr ...
zij rijden - sie ...
u rijdt - Sie ...
fahre
fährst
fährt
fahren
fahrt
fahren
fahren
Slide 12 - Drag question
Vul de juiste vorm in.
(schlafen) Peter........ in seinem Bett.
Slide 13 - Open question
(fahren) ........ du morgen nach Berlin?
Slide 14 - Open question
Arbeitet jetzt an den Aufgaben
; Kapitel 6, Lektion 1, Aufg; 1 bis einschl. 7
Fragen?
Slide 15 - Slide
Hausaufgaben
: Kapitel 6, Lektion 1, Aufg. 1 bis einschl. 7
( online machen)
Slide 16 - Slide
More lessons like this
sterk werkwoord met A-Umlaut
May 2024
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 2 17-1-2023
January 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
11-1-2023 sterke werkwoorden met a Umlaut
January 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Kapitel 6 6-4-2022
April 2022
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 3 20-4-2021
April 2021
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Kapitel 3 Les 2 voltooid tegenwoordige tijd
May 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
voltooid deelwoord
September 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Kap. 1 par 5 25-9-2020
September 2020
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2