What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 3 20-4-2021
Guten Morgen!
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Guten Morgen!
Slide 1 - Slide
Deze les:
- Rückblick
Aufg. 15 und 16 kontrollieren
- (
uitleg sterke ww. met een -e in de stam)
- Aufg. 17 bis einschl. 19 machen
( 18B samen doornemen)
( Zwielaute ( ei, eu, äu) ---> de volgende les)
- Evaluation
Slide 2 - Slide
Lernziel:
-Ik ken de regels van de sterke werkwoorden met een -e in de stam
- ik kan de sterke ww. met een -e in de stam juist vervoegen
Slide 3 - Slide
Aufgabe 15 und 16 kontrollieren
* verbessert eure Fehler mit einem roten
Uitleg sterke ww. met een -e in de stam.
*
Zorg dat je de aantekening in jouw schrift opschrijft!
Slide 4 - Slide
Wanneer is een werkwoord
sterk
en wanneer
zwak
?
Kenmerken sterke werkwoorden:
klinkerverandering in de verleden tijd (laufen-lief, gehen-ging)
voltooid deelwoord eindigt op
-en (gegangen,gelaufen)
De meeste ww die in het Nederlands sterk zijn, zijn dat in het Duits ook!
Kenmerken zwakke werkwoorden: (regelmatig)
zwakke werkwoorden
veranderen in de vt niet van klinker. (
wohnen-wohnte)
voltooid deelwoord eindigt op ¨-t¨ of ¨-et¨. (gewohnt, geantwortet)
Slide 5 - Slide
Sterke werkwoorden
met een e in de
stam
krijgen
in de tegenwoordige tijd
bij
du
en
er/sie/es
een i of ie
.
Als je de
-e lang uitspreekt,
verandert de -e in -ie.
Bijvoorbeeld l
e
sen --> lange -e
ich lese
du
l
ie
st
er/sie es
l
ie
st
wir lesen
ihr lest
sie/Sie lesen
Slide 6 - Slide
Als je de
-e kort uitspreekt,
verandert de -e in -i.
Bijvoorbeeld;
e
ssen --> korte -e
ich esse
du
i
sst
er/sie es
i
sst
wir essen
ihr esst
sie/Sie essen
Slide 7 - Slide
De sterke ww. krijgen dezelfde uitgangen als de regelmatige werkwoorden, dus (fe) esttenten
ich - e
du - st
er/sie/es - t
wir - en
ihr - t
sie/Sie - en
Slide 8 - Slide
Uitzonderingen
Deze sterke werkwoorden hebben een lange -e -klank, maar krijgen i.p.v. -ie een - i.
geven= geben nemen = nehmen
ich gebe ich nehme
du gibst du nimmst
er/sie/es gibt er/sie/es nimmt
wir geben wir nehmen
ihr gebt ihr nehmt
sie/Sie geben sie/Sie nehmen
Slide 9 - Slide
Nu jij! = Jetzt du!
1. ( lesen) Er ______________ gerne Bücher von Harry Potter.
2. ( lesen) Wir ________________ lieber Liebesromane.
3. ( helfen) _____________ du Petra bei dieser Aufgabe in Mathe?
4. ( geben) Sie (ev) _______________ ihre Kaninchen Futter.
Slide 10 - Slide
Nu jij! = Jetzt du!
1. ( lesen) Er Liest gerne Bücher von Harry Potter.
2. ( lesen) Wir lesen lieber Liebesromane.
3. ( helfen) Hilfst du Petra bei dieser Aufgabe in Mathe?
4. ( geben) Sie (ev) gibt ihre Kaninchen Futter. ( uitzondering)
Slide 11 - Slide
Macht jetzt Aufgabe: 17 bis einschl. 19
( zusammen Aufg. 18 B)
Hausaufgaben:
Aufg. 17 bis einschl.
( = t/m) 19 machen + lernen Grammatik B
Lernbox Seite 67 TB
Slide 12 - Slide
More lessons like this
Kap. 1 par 5 25-9-2020
September 2020
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kap. 2 8-1-2021
January 2021
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Kap. 4 par 5 25-9-2020
September 2020
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kapitel 6 sterke ww. met a in de stam
March 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kap. 5 21-2-2021
January 2021
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kap. 2 12-1-2021
January 2021
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Kapitel 3 10-5-2022
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
sterk werkwoord met A-Umlaut
May 2024
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2