Oliecrisis van 1973 (HC NL Par 2 en 3)

Oliecrisis van 1973
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oliecrisis van 1973

Slide 1 - Slide

Oorzaken van de Oliecrisis (1973)
  • Uitbreken van een oorlog tussen Israël <> Syrië / Egypte:
    Westerse landen (o.a. NL) kiest kant Israël. 
  • Steunen Israël met wapens + houden pro-Arabische verklaring tegen in de EG.  

Slide 2 - Slide

De Oliecrisis (1973)
  • Sterke verhoging olieprijs door Arabische landen
  • Olieboycot van onder andere Nederland --> Oliecrisis

Slide 3 - Slide

Gevolgen van de Oliecrisis (1973)
De oliecrisis maakte een eind aan de jarenlange economische groei --> NL had hierdoor nog "spaarpotje".
  • Economie in de jaren '80 achteruit: werkloosheid en veel bijstandsgerechtigden.
  • Overheidsuitgaven dreigden onbeheersbaar groot te worden: meer lenen --> staatsschuld liep op.

Slide 4 - Slide

Autoloze zondag

Slide 5 - Slide


Wat probeert de maker van de bron duidelijk te maken over de oliecrisis van 1973?
A
Dat de westerse landen graag wilden onderhandelen met de Arabische landen
B
Dat de Arabische landen de olie voor een hoge dollarprijs verkochten aan de westerse landen.
C
Dat de Arabische landen de westerse landen door hun olie onder druk zetten om "hun zin" te doen.
D
Dat de westerse landen de baas zijn in de Arabische landen als het op olie aankomt.

Slide 6 - Quiz

"Veranderende maatschappelijke verhoudingen: 1978 - 2008"

Slide 7 - Slide

oorzaken voor de economische crisis
De verzorgingsstaat moest worden beperkt, omdat:
  • Het was te bureaucratisch
  • Het is te duur (relatief weinig werkenden) 
  • Misbruik op grote schaal
  • Net zo veel vacatures als werklozen
  • Steeds meer ouders / minder jongeren

Slide 8 - Slide

Grenzen aan de groei
  • De paniek sloeg nogmaals toe, toen in 1979-1980, Nederland nogmaals werd getroffen door een oliecrisis.  (nu doordat in Iran een revolutie had plaatsgevonden)
  • 1982 dieptepunt van deze crisis (13% bb werkloos en 13% arbeidsongeschikt).
  • Helaas slaagden ze daar niet in, de snelle economische groei van voor 1973 keerde niet meer terug.

Slide 9 - Slide

Regeringen o.l.v. premier Lubbers vanaf 1982-1994:
  • Bezuinigen en belasten zwaarder: o.a. minimumloon ambtenarensalarissen werden gekort, tarieven OV stegen + dieselaccijns omhoog.
  • Beperken de verzorgingsstaat: o.a. WAO verlagen, wetten zodat werklozen minder vaak werk konden weigeren, huursubsidie beperkt etc.
  • Privatiseren staatsbedrijven: o.a. NS en PTT (Post) 

Slide 10 - Slide

Poldermodel
  • '80: Vakbonden genoodzaakt tot onderhandeling (i.v.m. steun regering + dalend ledental)
  • Akkoord van Wassenaar (1982) :  gesloten door organisaties van werkgevers en werknemers -
    Vakbonden accepteren loonmatiging in ruil voor arbeidsduurverkorting + deeltijdbanen.
  • Begin van het poldermodel (= overeenstemming tussen werkgevers- en werknemers bereiken door vaak te overleggen). 
  • Garantie politieke en economische rust: lonen en prijzen beheersen + goede concurrentiepositie NL garanderen. 

Slide 11 - Slide

Polderen: compromissen zoeken en flinke bezuinigen (op de verzorgingsstaat):
- strengere regels voor uitkeringen
- privatiseringen
- allemaal voor-
besproken
"in de polder"

Slide 12 - Slide

Ondanks de economische groei gingen Ruud Lubbers en zijn opvolgers toch door met bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Waarom denk je dat dit nodig was?

Slide 13 - Open question

Globalisering: welk effect had dit op de crisis?
A
landen moesten elkaar steunen
B
de internationale handel stortte in elkaar
C
Europa richtte een steunfonds op
D
er ontstond een wereldwijde crisis

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de gevolgen geweest van globalisering?
A
De snelheid van transport en comminicatie is in de tijd van televisie en computers enorm toegenomen
B
in 1989 gaven de val van het communisme en de Sovjet-Unie aan de globalisering een extra stimulans
C
na 1945 maakte het westen een sterke economische groei door
D
Globalisering gaat alleen over economie

Slide 15 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje van globalisering?
A
economische verbindingen
B
culturele verbiningen
C
internet/social media verbindingen
D
politieke verbindingen

Slide 16 - Quiz

de handel is achteruit gegaan door globalisering.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is globalisering?
A
De groei van de totale wereldhandel
B
De verplaatsing van de wereldhandel
C
Steeds meer landen in de wereld die onderling gaan handelen
D
Dat alles meer globaal wordt in de wereld

Slide 18 - Quiz

Nadelen Globalisatie:
- door wegvallen grenscontroles en in- en uitvoerrechten meer buitenlandse cocurrentie
- verdwijnen van werkgelegenheid naar lidstaten met lagere lonen.

Slide 19 - Slide

Vanaf begin jaren 90 stegen de lonen met 25% en overdadig consumeren weer meer de norm, maar ook toenemende inkomensongelijkheid.
- economische groei door wegvallen handelsbelemmeringen binnen EEG.
1992: verdrag van Maastricht (montaire unie en nieuwe naam: EU)

Slide 20 - Slide

Sociale grondrechten
  • 1983:  Overheid moet voor mensen zorgen. Sociale grondrechten vastgelegd.
  • Voorbeeld: recht op onderwijs, werk,  en recht op rechtsbijstand.

Slide 21 - Slide

Wat zijn sociale grondrechten?

Slide 22 - Open question