Grammatica h1 zinsdelen

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quiz

Ik vind wiskunde een moeilijk vak
pv =
A
ik
B
vind
C
vak
D
moeilijk

Slide 4 - Quiz

Wie heeft de voetbalwedstrijd gewonnen?
pv =
A
gewonnen
B
wie
C
heeft
D
de

Slide 5 - Quiz

Zinsdelen

- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.

- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.

- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!

Slide 6 - Slide

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Zet in zinsdelen
De kleine jongen uit groep 8 gaat naar de brugklas.
A
De/ kleine/jongen/uit groep 8/ gaat/ naar de brugklas.
B
De kleine jongen/ uit groep 8 / gaat/ naar de brugklas.
C
De kleine jongen uit groep 8 / gaat/ naar de brugklas.
D
De kleine jongen/ uit/ groep / 8/ gaat/ naar de brugklas

Slide 10 - Quiz

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Slide 11 - Open question

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 12 - Open question

Zet in zinsdelen:
Dit weekend gaan we naar de Efteling
A
Dit weekend/ gaan/ we/naar/ de Efteling
B
Dit/weekend/ gaan/we/naar/de Efteling
C
Dit weekend/gaan/we/naar de Efteling
D
Dit weekend gaan/we/naar de Efteling

Slide 13 - Quiz