In deze lessonUp gaan we kijken hoe je een indexcijfer maakt, gaan we het hebben over inflatiecijfers en doen we berekeningen met de interne waarde.
This lesson contains 30 slides, with text slides and 3 videos.
In deze lessonUp gaan we kijken hoe je een indexcijfer maakt, gaan we het hebben over inflatiecijfers en doen we berekeningen met de interne waarde.
Een indexcijfer is een procentuele verandering ten opzichte van een basisjaar + 100
Of: waarde doeljaar / waarde basisjaar x 100
Gegeven is dat een persoon in 2015 een inkomen had van € 40.000.
Een jaar later was dit gestegen tot € 41.000 en weer een jaar later tot € 42.500.
In 2018 verloor hij zijn baan en had hij nog maar een inkomen van € 28.000.
Wat zijn de indexcijfers in 2015, 2016, 2017 & 2018?
2015 is het basisjaar, dus dat is 100.
2016: ten opzichte van 2015 is zijn inkomen gestegen met: (41.000 – 40.000) / 40.000 x 100% = 2,5%.
Het indexcijfer in 2016 is dus 100 + 2,5 = 102,5
Of: 41.000 / 40.000 x 100 = 102,5
2017: (42.500 – 40.000) / 40.000 x 100% = 6,25%;
dus indexcijfer is 106,25
Of: 42.500 / 40.000 x 100 = 106,25
2018: (28.000 – 40.000) / 40.000 x 100% = -30%;
dus indexcijfer is 100 – 30 = 70
Of: 28.000 / 40.000 x 100 = 70
Gegeven zijn de volgende cijfers m.b.t. het inwonersaantal in een bepaald land:
Zet deze cijfers om naar indexcijfers met 2005 als basisjaar.
jaar: | aantal |
2000 | 16.000.000 |
2005 | 16.250.000 |
2010 | 16.750.000 |
2015 | 17.500.000 |
2020 | 18.000.000 |
Een indexcijfer wordt o.a. gebruikt om de inflatie weer te geven.
De inflatie is de gemiddelde prijsstijging in een land (hoe de prijsstijging zelf wordt berekend, krijg je later).
Soms krijg je de inflatiecijfers van een aantal jaar ten opzichte van het jaar ervoor en moet je een reeks indexcijfers maken van prijsstijgingen ten opzichte van het basisjaar.
Soms krijg je juist een reeks indexcijfers met prijsstijgingen ten opzichte van het basisjaar en moet je de inflatie van het ene jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar berekenen.
Stel dat we weten dat in 2016 de inflatie ten opzichte van 2015 gelijk is geweest aan 1%. In 2017 is de inflatie 3% geweest ten opzichte van 2016. Hoe groot zijn de indexcijfers in 2015, 2016 en 2017, met 2015 als basisjaar?
2015: 100
2016: 100 + 1% van 100 = 101
2017: 101 + 3% van 101 = 104,03
In 2014 t/m 2018 is de prijsstijging ten opzichte van het jaar ervoor steeds gelijk aan 2%.
Maak hiervan een reeks
indexcijfers met 2014 als
basisjaar.
Neem daarvoor de tabel
hiernaast over en vul de laatste kolom in.
In een bepaald jaar is het indexcijfer van de inflatie gelijk aan 110. In het jaar erna is dat 112.
Uiteraard geldt voor beide jaren hetzelfde basisjaar.
Hoeveel bedraagt de inflatie?
(112 – 110) / 110 x 100% = 1,81%
Stel dat in een land de inflatie is 50%. Hoeveel procent is de
interne waarde gedaald?
Je kunt dit als volgt bepalen. Iemand heeft een budget van 12 voor ijsjes van € 1.
Hij kan er dan 12 kopen. Als de ijsjes nu 50% duurder worden, dus € 1,50, kan hij voor € 12 nog maar 8 ijsjes kopen.
Zijn koopkracht is veranderd met: (8 – 12)/ 12 x 100% = - 33,33%
Voorbeeld 1:
100 / 200 x 100 = 50
50 – 100 = -50% (daling interne waarde is dus 50%)
Voorbeeld 2:
100 / 150 x 100 = 66,67
66,67 – 100 = -33,33% (daling interne waarde is dus 33,33%)
a) Bereken steeds de interne waarde ten opzicht van het basisjaar bij de gegeven indexcijfers van de prijsstijgingen. Vul hiervoor de laatste kolom van de tabel hieronder in.
b) Met hoeveel procent is de interne waarde gedaald in 2018 ten opzichte van 2015?
c) Met hoeveel procent is de interne waarde gedaald in 2018 ten opzichte van 2017?
a)
b) 91,74 – 100 = -8,26%; De interne waarde is in 2018 ten opzichte van 2015 met 8,26% gedaald.
c) (91,74 – 95,24) / 95,24 x 100% = -3,67%; De interne waarde is in 2018 ten opzichte van 2017 met 3,67% gedaald.
Gegeven is reeks indexcijfers
m.b.t. prijsstijgingen:
a) Welk jaar is het basisjaar?
b) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2015 (ten opzichte van 2014)?
c) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2016 (ten opzichte van 2015)?
d) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2018 (ten opzichte van 2017)?
f) 95,24 – 100 = -4,76%; dus gedaald met 4,76%
g) (95,24 – 98,04) / 98,04 x 100% = -2,86%;
dus gedaald met 2,86%
h) (98,04 – 96,15) / 96,15 x 100% = 1,97%;
dus gestegen met 1,97%
(De prijs zijn in 2017 gedaald, dus de interne waarde is gestegen.)