2hva 27-1-2025 - H3 - tekstverbanden en signaalwoorden (2) met vwo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Todo:

• liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?
  

Op tafel heb je liggen:

• lesboek
  
• schrift
• pen

Wat gaan we deze les doen

• Bespreken huiswerk H3 LV: Tekstverbanden en signaalwoorden
• Bespreken theorie vwo
• Uitleg theorie H4 LV: Feiten, meningen, argumenten
• Huiswerk maken

Bespreken huiswerk

H3 LV (v.a. blz. 76): opdrachten 3 en 4

Hoofdzaak: belangrijkste informatie in de tekst

Bijzaak: minder belangrijk => uitleg, voorbeelden.

Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen => inleiding, slot

Hoofdzaak alinea in de kernzin => meestal eerste zin (soms laatste). Soms ook in de tweede. De eerste zin geeft dan het verband met de vorige alinea aan. 

Na deze lessen kun je

• tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
• onderscheid maken tussen standpunten en argumenten.

Doel

Wat:

Maken:

Havo: H3 LV (v.a. blz. 72): opdrachten 3 en 4.

vwo: H3 LV (online): opdrachten 2 t/m 4 (van opdracht 3 alleen vraag 1).

Hoe:
Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw 

Klaar?

Maak (havo) H3 LV (blz. 76) opdracht 5.

Maak (vwo) H3 LV (blz. 72) opdracht 3 (in het boek)

Hulp nodig?

Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 

Vraag het de docent als

je het echt niet meer weet.

geel: fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je

groen:  fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je of vraag het

de docent  

Aan het werk!

Havo: kijk op blz. 102 in je boek en maak de startopdracht.

Vwo: Tekstverbanden, deze weet je al:

Signaalwoorden:

Doel-middelverband: geeft aan welk middel wordt gebruikt om doel te bereiken.

Samenvattend verband: geeft een verkorte weergave van informatie uit de tekst.

Doel-middelverband: aan de hand van, opdat, zodat, om ... te ..., door middel van, met behulp van, middels

Samenvattend verband: kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Vwo: Tekstverbanden, deze komen erbij:

Signaalwoorden:

Voorwaardelijk verband: maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.

toegevend verband: wordt een andere kant van de zaak aangegeven. De toegeving kan ook achteraan staan.

Voorwaardelijke verband: als (...dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Toegevend verband: ook al, zij het (dat), weliswaar, (al)hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin.

H4 LV (blz. 102): Feiten, meningen en argumenten

 

Feit: is te controleren of het waar is of onwaar.

Mening/standpunt: wat iemand ergens van vindt.

Soms signaalwoorden als: ik vind, naar mijn mening, lijkt mij, volgens mij, mijns inziens...

Argumenten: wanneer iemand zegt waarom hij die mening heeft. 

Signaalwoorden bijvoorbeeld: als, want, omdat, namelijk, immers.

Wat:

Maken:

H4 LV (v.a. blz. 102): opdrachten 1 en 2.

Hoe:
Je werkt eerst alleen, na 5 minuten mag je overleggen met je buurman/buurvrouw 

Klaar?

Maak H4 LV (v.a. blz. 102) opdracht 3.

Hulp nodig?

Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 

Vraag het de docent als

je het echt niet meer weet.

geel: fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je

groen:  fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je of vraag het

de docent  

Aan het werk!

Na deze lessen kun je

• tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  
• onderscheid maken tussen standpunten en argumenten..

Doel

Volgende les

Huiswerk 

Maken:

H4 LV (v.a. blz. 102): opdrachten 1 en 2 

.