Havo 1 ak zelftest §2.3, 2.4 & 2.5

1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tropisch klimaat

Slide 2 - Slide

Droog klimaat

Slide 3 - Slide

Zeeklimaat

(herkenbaar?)

Slide 4 - Slide

Landklimaat

Slide 5 - Slide

Poolklimaat of hooggebergteklimaat

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Toevoeging: s, w of f?
w (droge winter)
Kijk hoe de blauwe staafjes in de winter heel klein zijn
Cw-klimaat
NH of ZH?
ZH (temp laagst in jun-jul-aug

Slide 8 - Slide

Toevoeging: s, w of f?
w (droge winter)
Kijk goed: de temperatuur is in jun-jul-aug het laagst
Aw-klimaat
Toevoeging: s, w of f?
w (droge winter)
Kijk goed: de temperatuur is in jun-jul-aug het hoogst
Aw-klimaat
NH of ZH?
ZH
NH of ZH?
NH

Slide 9 - Slide

Toevoeging: s, w of f?
s: droge zomer
NH of ZH?
NH: temperatuur hoogst in jun-jul-aug

Slide 10 - Slide

Waar gaat de eerste letter in het Köppen klimaatsysteem over?
(behalve bij het B-klimaat)
A
Temperatuur
B
Neerslag
C
bevolkingsdichtheid
D
Hoeveelheid zon

Slide 11 - Quiz

Wat geeft de tweede lettertoevoeging aan in het Köppen klimaatsysteem?
(w, s, f)
A
Uren zonlicht per dag
B
Windrichting per seizoen
C
Welke temperatuur er heerst
D
Wanneer de droge periode is

Slide 12 - Quiz

In Death Valley is de hoogste temperatuur ooit gemeten 134 graden Fahrenheit. Hoeveel graden Celsius is dit?
A
48
B
53
C
57
D
59

Slide 13 - Quiz

Op 4 februari 2012 noteerde Nederland de zeer lage temperatuur van -18,9 graden Celsius. Hoeveel graden Fahrenheit is dit?
A
-8
B
-6
C
-4
D
-2

Slide 14 - Quiz

Jij fiets in een dal tussen twee bergen in, het is daar 28 graden Celsius. Hoe hoog is het op de bergtop, 2800 meter hoger?
A
44,8 graden Celsius
B
-3,4 graden Celsius
C
8,2 graden Celsius
D
11,2 graden Celsius

Slide 15 - Quiz

Hoe hoger in de troposfeer, hoe kouder
- Temperatuur daalt met ongeveer 6 graden Celsius per duizend meter stijgen
- Dat is dus 0,006 graden Celsius per meter (6 graden gedeeld door 1.000 meter)
- Het is 2.800 meter HOGER, dus 2.800 X 0,006 = 16,8graden Celsius
- 28 (graden Celsius) - 16,8 = 11,2 graden Celsius

Slide 16 - Slide

Welk klimaat?
1e en 2e letter!
Antwoord op volgende dia


Volg het schema (bron 2)

Slide 17 - Slide

Welk klimaattype? 1e en 2e letter
A
Cf-klimaat
B
Dw-klimaat
C
B-klimaat
D
As-klimaat

Slide 18 - Quiz

NH of ZH?
A
NH
B
ZH

Slide 19 - Quiz

Welk klimaat?
1e en 2e letter!
Antwoord op volgende dia


Volg het schema (bron 2)

Slide 20 - Slide

Welk klimaattype? 1e en 2e letter
A
E-klimaat
B
Ds-klimaat
C
Af-klimaat
D
Cw-klimaat

Slide 21 - Quiz

NH of ZH?
A
NH
B
ZH
C
(Vlakbij de evenaar)

Slide 22 - Quiz

Welk klimaat?
1e en 2e letter!
Antwoord op volgende dia


Volg het schema (bron 2)

Slide 23 - Slide

Welk klimaattype? 1e en 2e letter
A
B-klimaat
B
Df-klimaat
C
Cw-klimaat
D
Dw-klimaat

Slide 24 - Quiz

NH of ZH?
A
NH
B
ZH

Slide 25 - Quiz

A
B
C
Verdamping
Neerslag
Condensatie

Slide 26 - Drag question

De zon verwarmt een stuk land. De lucht stijgt op en door de condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
Koude botst met warme lucht en duwt deze warme lucht omhoog. De warme lucht stijgt, koelt af, condenseert en uit de wolken valt neerslag.
Lucht borst tegen een gebergte, stijgt op en door condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag

Slide 27 - Drag question

Verdamping
Condensatie
Neerslag
Afstroming
Warmte

Slide 28 - Drag question

Neerslag
Temperatuur
maanden van het jaar

Slide 29 - Drag question

Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsneerslag
(Vochtig gebied)
Regenschaduw
(Droog gebied)

Slide 30 - Drag question

Waar vallen stuwingsregens?
A
Loefzijde
B
Lijzijde

Slide 31 - Quiz