Hoofdzin en voegwoorden

Hoofdzinnen en voegwoorden
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdzinnen en voegwoorden

Slide 1 - Slide

Is de woordvolgorde in de zin juist?
Ik eet graag pannenkoeken.
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Is de woordvolgorde in de zin juist?
Lust geen patat Sarah .
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Is de woordvolgorde in de zin juist?
Ray heeft trek.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Is de woordvolgorde in de zin juist?
Is populair het recept.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Doel
Aan het einde van deze les weet je:
  • Weet je de functie van voegwoorden.
  • Je kunt hoofdzinnen verbinden door de voegwoorden ‘en’, ‘of’, ‘maar’, ‘want’, ‘dus’.
  • Weet je wanneer je wel of geen komma voor voegwoorden moet schrijven.


Slide 6 - Slide

Hoofdzin en voegwoorden
Voegwoorden maken van twee losse zinnen één zin.

Bijvoorbeeld:
  • Ik kan niet naar school. Ik ben ziek.
  • Ik kan niet naar school, want ik ben ziek. 

Slide 7 - Slide

Hoofdzin en voegwoorden
Voetwoorden die je kunt gebruiken om twee (hoofd)zinnen aan elkaar te koppelen zijn:

Slide 8 - Slide

Betekenis van deze voegwoorden

En = aanvulling
Maar = tegenstelling
Want = oorzaak/ gevolg
Dus = conclusie
of = keuze

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

(tegenstelling)
Ik eet geen fruit ...... wel groente.
A
en
B
maar
C
want
D
dus

Slide 11 - Quiz

(reden)
Ik eet geen fruit ...... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
dus

Slide 12 - Quiz

(aanvulling)
Ik eet geen fruit ...... ook geen groente.
A
en
B
of
C
want
D
dus

Slide 13 - Quiz

(keuze)
Ik eet geen fruit ...... groente.
A
en
B
of
C
dus
D
dus

Slide 14 - Quiz

(keuze)
Ik eet geen fruit ...... eet ik groente.
A
en
B
of
C
dus
D
dus

Slide 15 - Quiz

Komma voor een voegwoord

Slide 16 - Slide

Komma voor een voegwoord
Je schrijft bijna altijd een komma (,) voor een voegwoord.
Dit komt omdat je twee zinnen aan elkaar voegt.

Voor de voegwoorden ’en’ en ’of’ zet je eigenlijk nooit een komma.


Slide 17 - Slide

Kijk maar...

Slide 18 - Slide

Is de zin correct?
Ik drink koffie, en thee.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Is de zin correct?
Wij bakken een taart, want de juf is jarig.
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Is de zin correct?
Do wil chocolade eten, Maar geen koffie drinken.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Is de zin correct?
Do wil chocolade eten, Maar geen koffie drinken.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Is de zin correct?
Dit is mijn favoriete gerecht, want er zit veel groente in.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Is de zin correct?
Dit is mijn favoriete gerecht, want er zit veel groente in.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Maak de zin af:
Ik drink thee en

Slide 25 - Open question

Maak de zin af:
Ik drink thee, maar

Slide 26 - Open question

Maak de zin af:
Ik drink thee dus

Slide 27 - Open question

Maak de zin af:
Ik drink thee of

Slide 28 - Open question

Let op!
  • Na het voegwoord gebruik je geen hoofdletter.
  • Na de komma komt altijd een spatie. Voor de komma juist niet. Behalve bij getallen: 12,25, 1,5, 3,65 enzovoort.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide