This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Introduction
Doel: ik weet wat voegwoorden zijn en kan de voegwoorden en, dus, of, maar, want, omdat gebruiken om zinnen aan elkaar te verbinden.
Instructions
Deze les wordt gedifferentieerd aangeboden. Geef aan dat het eerste deel voor groep 6 herhaling is maar dat de opdrachten wel nieuw zijn (vragen worden om en om aangeboden voor groep 5 en 6). Je kan er ook voor kiezen om de leerlingen zelfstandig de les te laten openen en de opdrachten te laten maken (deze kijk je achteraf dan na). Groep 6 heeft nog verlengde instructie. Zij krijgen er nog twee nieuwe voegwoorden bij en oefenen met het veranderen van de zinsvolgorde bij gebruik van voegwoorden. De voegwoorden die erbij komen zijn nadat en terwijl.
Aanbod
De les start met uitleg over voegwoorden. De verschillende voegwoorden die deze les centraal staan worden apart uitgelegd met voorbeelden. Daarna volgt een uitlegfilmpje en zijn er verschillende opdrachten om zelf te oefenen met voegwoorden. Deze opdrachten worden gedifferentieerd aangeboden.
Speel klassikaal Kaboem met het Rad van fortuin. Hierna is groep 5 klaar en kan starten met het werkblad. Groep 6 krijgt uitleg over de voegwoorden 'nadat' en 'terwijl' en gaan dit ook oefenen op LessonUp.
De les eindigt met reflectie op het doel (zie reflectieblad in de bijlage).
Doel: ik kan de voegwoorden en, dus, of, maar, want, omdat gebruiken om zinnen aan elkaar te verbinden.
Slide 2 - Slide
Bespreek het doel van deze les met de leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
Een voegwoord‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoordenkun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Wat is een voegwoord?
Slide 3 - Slide
Leg uit.
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Bekijk via het oogje het uitlegblad.
Slide 4 - Slide
Bekijk samen het uitlegblad. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen).
Voorbeelden van voegwoorden:
en - want - of - maar - omdat en dus.
Laten we eens kijken naar enkele voorbeelden op de volgende slides.
Slide 5 - Slide
Voor groep 6 zijn deze woorden herhaling, laat ze dit wel meedoen. De opdrachten zullen gedifferentieerd worden aangeboden en op het einde volgen nog een paar nieuwe voegwoorden voor groep 6 met enkele opdrachten.
en
De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade.
De juf leest een boek en de meester tekent op het bord.
Slide 6 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
of
Wil je een koekje of wil je een appel?
Ik ga naar de speeltuin of ik ga na mijn vriendje.
Slide 7 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
maar
Daan wil graag op voetbal, maar hij mag niet van zijn moeder.
Ik wil buiten fietsen, maar het regent veel te hard.
Slide 8 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
dus
Het is droog, dus we kunnen buiten spelen.
Ik ben ziek, dus ik ga niet naar school.
Slide 9 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
omdat
Ik neem mijn parpalu mee omdat er regen voorspeld is.
Ik draag vandaag een winterjas omdat het erg koud is buiten.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
want
Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
Ik wil buiten fietsen, maar het regent veel te hard.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
Slide 12 - Video
This item has no instructions
Welk woord is geen voegwoord?
A
maar
B
want
C
en
D
denken
Slide 13 - Quiz
Antwoord D: denken.
Welk woord is geen voegwoord?
A
misschien
B
want
C
en
D
omdat
Slide 14 - Quiz
Antwoord A: misschien.
Vul het goede voegwoord in.
Ik drink geen koffie, .... wel thee.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 15 - Quiz
Antwoord B: maar.
Ik drink geen koffie, .... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 16 - Quiz
Antwoord C: want.
Wil jij koffie ... chocolademelk?
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 17 - Quiz
Antwoord D: of.
Ik drink geen koffie ... ook geen chocolademelk.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 18 - Quiz
Antwoord A: en.
Ik drink geen koffie, .... ik daar maagpijn van krijg.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 19 - Quiz
Antwoord D: omdat.
Vul het goede voegwoord in.
Jean ... Peter gaan naar school.
Slide 20 - Open question
Antwoord: en.
De school is dicht, ... het is een vrije dag.
Slide 21 - Open question
Antwoord: want.
Zullen we gaan zwemmen ... zullen we gaan voetballen?
Slide 22 - Open question
Antwoord: of.
Het water van de vijver is bevroren, ... het is vannacht erg koud geweest.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 23 - Quiz
Antwoord C: want.
Het water is bevroren, ... kunnen we gaan schaatsen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 24 - Quiz
Antwoord D: dus.
Ik vind het leuk om te schaatsen, ... mijn zusjes vinden het veel te koud.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 25 - Quiz
Antwoord B: maar.
Ik doe mijn muts op, ... ik koude oren heb.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 26 - Quiz
Antwoord D: omdat.
Maak van 2 zinnen 1 zin.
Jan drinkt koffie. Peter drinkt thee.
Slide 27 - Open question
Antwoord: Jan drinkt koffie en Peter drinkt thee.
Maak van 2 zinnen 1 zin. (Gebruik 'want')
Ik ga niet zwemmen. Ik ben verkouden.
Slide 28 - Open question
Antwoord: ik ga niet zwemmen, want ik ben verkouden.
Maak van 2 zinnen 1 zin.
Ik kom wel. Ik kan niet lang blijven.
Slide 29 - Open question
Antwoord: ik kom wel, maar ik kan niet lang blijven.
Maak van 2 zinnen 1 zin. Gebruik 'omdat'
Ik moet weg. Het is al laat.
Slide 30 - Open question
Antwoord: ik moet weg, want het is al laat.
Ik moet weg, omdat het al laat is.
Kaboem
Draai het rad. Maak een zin met het voegwoord dat je draait. Elke zin levert 1 punt op. Draai je KABOEM ...? Dan ben je al je punten weer kwijt. Wie heeft het meeste punten na 5 minuten?
timer
5:00
Slide 31 - Slide
Laat de leerlingen Kaboem spelen, zet de timer op 5 minuten en kijk wie er als winnaar uitkomt. Hierna volgt nog extra instructie voor groep 6.
De volgende uitleg is alleen voor groep 6. Groep 5, jullie kunnen nu zelf aan de slag met het werkblad.
Succes!
Slide 32 - Slide
De volgende uitleg is alleen voor groep 6. Groep 5, jullie kunnen nu zelf aan de slag met de werkbladen en de taken in jullie weektaak in Junior Einstein.
Succes!
terwijl
Fenna zit al op de universiteit, terwijl haar zusje nog op de basisschool zit.
Melina houdt van popmuziek, terwijl haar hele familie alleen klassieke muziek luistert.
Slide 33 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
nadat
Ik kom naar je toe, nadat ik deze mail verstuurd heb.
Zullen we gaan lopen, nadat we onze koffie hebben opgedronken?
Slide 34 - Slide
Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
...... ik mijn koffer heb ingepakt, neem ik de trein naar Schiphol.
A
Wanneer
B
Omdat
C
Nadat
D
Terwijl
Slide 35 - Quiz
Antwoord C: nadat.
Ik moet vandaag werken ..... de anderen genieten van de feestdag.
A
wanneer
B
omdat
C
nadat
D
terwijl
Slide 36 - Quiz
Antwoord D: terwijl.
Ik heb mijn thee maar opgedronken ..... die koud was.
A
terwijl
B
of
C
wanneer
D
nadat
Slide 37 - Quiz
Antwoord A: terwijl.
Dat is twee jaar ...... ik verhuisd ben.
A
terwijl
B
of
C
wanneer
D
nadat
Slide 38 - Quiz
Antwoord D: nadat.
Soms verandert, met gebruik van voegwoorden, de woordvolgorde in een zin.
Kijk maar eens mee....
Slide 39 - Slide
Leg uit.
Soms verandert, met gebruik van voegwoorden, de woordvolgorde in een zin.
Fleur gaat naar school nadat ze haar tas heeft ingepakt.
Maak nu de zin en start met voegwoord nadat.
Slide 42 - Open question
Antwoord: nadat ze haar tas heeft gepakt, gaat Fleur naar school.
Jeroen trekt zijn laarzen aan omdat het regent buiten.
Maak nu de zin en start met voegwoord omdat.
Slide 43 - Open question
Antwoord: omdat het regent buiten, trekt Jeroen zijn laarzen aan.
Omdat het buiten regent, trekt Jeroen zijn laarzen aan.
Grietje neemt haar paraplu mee, omdat er regen is voorspeld.
Maak nu de zin en start met voegwoord omdat.
Slide 44 - Open question
Antwoord: omdat er regen is voorspeld, neemt Grietje haar paraplu mee.
Ga aan de slag met de werkbladen.
Slide 45 - Slide
Deel nu de werkbladen uit. Let op: het werkblad met de aanduiding 'start' linksboven in de hoek, is voor de volgende les om te checken of iedereen de lesstof van deze les beheerst.
Heb je de werkbladen nog niet in je bezit? Je kan de werkbladen per fase bestellen. Mail ons: info@defact-o.nl
Reflecteren
Slide 46 - Slide
This item has no instructions
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.