Formatieve toets 3.1 + 3.2

Formatieve toets
quiz vragen over hoofdstuk 3 Krachten

Wie scoort meer vragen goed dan fout?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formatieve toets
quiz vragen over hoofdstuk 3 Krachten

Wie scoort meer vragen goed dan fout?

Slide 1 - Slide

Werking
Er komen diverse meerkeuze vragen die beantwoord moeten worden in lesson-up.
Als je goed antwoord levert dat punten op.
Antwoord je sneller goed, levert het meer punten op.

Slide 2 - Slide

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 3 - Quiz

Wat kan je van krachten zien?
A
de kracht zelf
B
het effect van de kracht
C
de grootte van de kracht
D
de nettokracht

Slide 4 - Quiz

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Kleefkracht

Slide 5 - Quiz

Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
Krachtmeter
C
thermometer

Slide 6 - Quiz

Kan je krachten zien?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht

Slide 8 - Quiz

Wat is NIET een soort kracht?
A
Spierkracht
B
Massakracht
C
Magnetische kracht
D
Veerkracht

Slide 9 - Quiz

Links wint omdat hij met een grotere kracht trekt.
Wat is de netto kracht naar links?
A
40 Newton
B
50 Newton
C
60 Newton
D
100 Newton

Slide 10 - Quiz

Zwaartekracht is de kracht die
A
voorwerpen naar de aarde toe trekt
B
voorwerpen laat zweven
C
kracht die als zwaar wordt ervaren
D
kracht die door een zwaard geleverd wordt

Slide 11 - Quiz

Hoeveel Newton is de netto kracht als de krachten in evenwicht zijn?
A
1 N
B
0 N
C
10 N
D
0,1 N

Slide 12 - Quiz

Kracht is een
A
Gevoel
B
Eenheid
C
Grootheid
D
Uitvoering

Slide 13 - Quiz

Lees de grootte van de kracht op de krachtmeter af.
De kracht is...
A
2,5N
B
2,2N
C
2,6N
D
2,8N

Slide 14 - Quiz

Een kracht kun je tekenen.
Waarmee kun je een kracht in een tekening weergeven?
A
met een punt
B
met een lijn
C
met een pijl

Slide 15 - Quiz

Hoe wordt de krachtpijl ook wel genoemd?
A
Pijlpunt
B
Richtingpijl
C
Loodpijl
D
Vector

Slide 16 - Quiz

Een kracht kan:
A
vorm en richting veranderen
B
richting en snelheid veranderen
C
vorm en snelheid veranderen
D
vorm, snelheid en richting veranderen.

Slide 17 - Quiz

Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?
A
Zwaartekracht
B
Kleefkracht
C
Wrijvingskracht
D
Luchtweerstandskracht

Slide 18 - Quiz

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 19 - Quiz

Hoeveel kilogram is 86 N?

A
86kg
B
8,6 kg
C
0,86 kg
D
8600 gram

Slide 20 - Quiz

Wat voor een kracht oefent een trampoline uit?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht

Slide 21 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een kracht
A
je kan een voorwerp van richting veranderen
B
Je kan een voorwerp vervormen
C
Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
D
Je kan krachten zien

Slide 22 - Quiz

De krachtenschaal is 1cm ≘ 30 N.
Een pijl is 7,3 cm lang.
Hoe groot is de kracht?
A
73 N
B
730 N
C
4,1 N
D
219 N

Slide 23 - Quiz

De arm van een kracht is
A
De kortste afstand tussen kracht en draaipunt
B
De kortste afstand tussen draaipunt en kracht
C
De kortste afstand tot het draaipunt waarbij de kracht loodrecht op de arm staat.

Slide 24 - Quiz

Wat voor een kracht oefent een expander uit?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht

Slide 25 - Quiz

hoeveel kracht is er nodig om 2 kg te verplaatsen?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
200 N

Slide 26 - Quiz

Op een bal werken twee krachten van
72N en 119N.
Welke krachtenschaal kies je?
A
1 cm ≘ 5 N
B
1 cm ≘ 8 N
C
1 cm ≘ 15 N
D
1 cm ≘ 25 N

Slide 27 - Quiz

Hoeveel gram is 100 N?
A
10000 gram
B
1000 gram
C
100 gram
D
10 gram

Slide 28 - Quiz

Je hebt de beschikking over 100 N aan kracht. Hoeveel massa kun je verplaatsen?
A
100 kg
B
10 kg
C
1 kg
D
10 gram

Slide 29 - Quiz

De krachtenschaal is 1cm ≘ 20 N.
Hoe lang wordt de pijl voor een kracht van 80 N ?
A
10 cm
B
8 cm
C
4 cm
D
2 cm

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Volgende oefening
Op de volgende slide staat een link naar een simulatie.

Daar kan je spel oefening doen op verschillend niveau.

Probeer wat uit.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link


Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Hoe was je inzet deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Deze les heb ik duidelijk iets geleerd
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll