Nakijken: opdr. 4, vraag 2-6.
2. Zijn cijfers worden alsmaar beter.
3. Mijn hobby is gamen (op de computer gamen).
4. (al gedaan?): Het weer van vandaag is een beetje koud.
5. Geef het mij iets goedkoper!
6. Nadat ik naar de universiteit ben geweest heb ik het heel druk.