1.1 Produceren

H1 Werken voor de winst
§1 Produceren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Werken voor de winst
§1 Produceren

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan uitleggen wat je nodig hebt om te kunnen produceren en voorbeelden geven van de vier productiefactoren.
- Ik kan uitleggen in welke sectoren je de productie kunt indelen en voorbeelden geven van de verschillende sectoren.
- Ik kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen zwart-, wit- en grijswerk.
- Ik kan rekenen met indexcijfers

Slide 2 - Slide

Agenda
  • De marktsector
  • Indeling van werk
  • Productiefactoren
  • Zwart-, wit- en grijswerk
  • Indexcijfers

Slide 3 - Slide

De marktsector
Beroepsbevolking --> 8,9 miljoen mensen
  • Tussen 15 en 75 jaar
  • Hebben betaald werk of zijn actief op zoek
Marktsector/ Particuliere sector
  • Streeft naar winst/ gemaakte kosten terugverdienen
Collectieve sector
  • Overheid, gezondheidszorg en onderwijs (streeft niet naar winst)

Slide 4 - Slide

Indeling van werk
Primaire sector:
  • Producten uit de natuur (grondstoffen)
Secundaire sector:
  • Halffabricaten of eindproducten maken van grondstoffen
Tertiaire sector:
  • Diensten worden aangeboden om winst te maken (commerciële dienstverlening)
Quartaire sector:
  • Verlenen van nuttige diensten (draait niet om winst) (niet commerciële dienstverlening

Slide 5 - Slide

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren
er zijn in totaal 4 productiefactoren:
Kapitaal--> machines en gebouwen.
Arbeid--> werknemers
Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt
Ondernemerschap-->de ondernemer combineert
de productiefactoren.

Slide 6 - Slide

Zwart-, wit- en grijswerk
Wit:
  • Je werkt ergens en je betaalt belasting
Zwart (zwarte circuit):
  •  Bij de overheid niet bekend
  • Je betaalt geen belasting en sociale premies
Grijs (grijze circuit):
  • Onbetaalde productie --> vrijwilligerswerk

Slide 7 - Slide

Indexcijfers voorbeeld
2015 is het basisjaar. 

In 2018 zijn de lonen met 8% gestegen ten opzichte van 2015.

  • Wat is het indexcijfer in 2015?
  • Wat is het indexcijfer in 2018?





Wat is het indexcijfer in 2015?

Wat is het indexcijfer in 2018?




Slide 8 - Slide

Formule indexcijfer
Het basisjaar heeft het indexcijfer 100.

Formule indexcijfer: 
(gegeven van dat jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

Een indexcijfer rond je af op een heel getal.

Slide 9 - Slide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Indexcijfer 2013 = 2,64 : 2,75 x 100 = 96

Slide 10 - Slide

Huiswerk
 Eerst Opgave indexcijfers maken
daarna opgave 6 t/m 11
van §1

Slide 11 - Slide