week 38, 2e klas, les 1 (voorzetsels landen, Partie C)

1 / 23
next
Slide 1: Interactive video with 2 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2

Slide 1 - Video

semaine38,cours 1


1.Quel est le jour et la date    
2.Quel temps fait-il    
3. Quelle heure est-il    
   

 

      

Slide 2 - Slide

00:30
Hoe zeg je: 'Ik woon in Nieuwegein,'

Slide 3 - Open question

00:58
..."in Nederland."

Slide 4 - Open question

  1. Début
    -
    Check-in
  2. GRAMMAIRE
    - Voorzetsels landen
  3. DEVOIRS
    - Contrôle devoirs
    - Voorzetsels landen
    - TEA 1 Schrijfoefening
  4. Fin du cours
    - Blooket 
    - Réflection du cours






GRAMMATICA: voorzetsels landen en steden
ÉCRIRE
 (30m)
( 20m)

 (05m)

 (10m)

Slide 5 - Slide

GRAMMAIRE
  • Partie C 
    ...als je wilt vertellen waar je bent geweest....
  • Voorzetsels voor landen
  • Pagina 17 Portfolio

Slide 6 - Slide

4

Slide 7 - Video

00:27
J'habite ..........(in) Nieuwegein.
A
à
B
au
C
à la
D
aux

Slide 8 - Quiz

01:03
Bij vrouwelijke landen (la France) gebruik je het voorzetsel:
A
au
B
aux
C
à
D
en

Slide 9 - Quiz

01:56
Bij meervouds landen (les États-Unis) gebruik je het voorzetsel:
A
au
B
aux
C
à
D
en

Slide 10 - Quiz

01:30
Bij mannelijke landen (le Maroc) gebruik je het voorzetsel:
A
au
B
aux
C
à
D
en

Slide 11 - Quiz

Voorzetsel: à
Bij steden gebruik je altijd het voorzetsel: à

Je vais à Paris = Ik ga naar Parijs.
Je suis à Paris = Ik ben in Parijs.

Nous habitons à Bruxelles.
Tu vas à Lille?
Voor steden

Slide 12 - Slide

Voorzetsel: aux
Bij de landen die eindigen op een -s, gebruik je het voorzetsel: aux

Tu vas aux Pays-Bas?
Je suis aux États-Unis (USA) pour les vacances.
Vous allez aux Caraïbes?

Voor meervouds landen

Slide 13 - Slide

Voorzetsel: en
Bij de landen die eindigen op een -e, gebruik je het voorzetsel: en

Tu vas en Belgique?
Je suis en France avec ma famille.
Vous allez en Egypte?

Voor vrouwelijke landen

Slide 14 - Slide

Voorzetsel: au
Als een land niet eindigt op de -e of op de -s, gebruik je het voorzetsel: au.

Ma famille habite au Maroc.
Mon frère fait ses études au Japon.
Au Canada, on parle francais. 


Voor mannelijke landen

Slide 15 - Slide

Een schema: J’ai été .....





Studiewijzer: pagina 17
 Stad/dorp
Meervoud (-s)
Vrouwelijk (-e)
Mannelijk
À Paris
New-York
Nieuwegein 
...AUX Pays-Bas
États-Unis
..EN France
Suriname
Angleterre
Italie
..AU Canada
      Japon
      Brésil
      Maroc

Slide 16 - Slide

Tu habites......Londres?
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 17 - Quiz

Nora habite.........Italie
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 18 - Quiz

Je suis ........Senegal
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 19 - Quiz

On est.......États-Unis
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 20 - Quiz

J'habite......Houten?
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 21 - Quiz

DEVOIRS
(PLENDA)
Contrôle devoirs:
- Studiewijzer:          p. 24,             p. 26,             p. 31
- Grandes Lignes:  Partie A, B            (C overslaan)

A FAIRE
  •  Voorzetsels bij landen en steden:
    Portfolio/Studiewijzer ( p. 17) + extra online: LINK
  • Schrijfoefening Toets: LINK  (gebruik de p. 13, 14 portfolio)
timer
10:00

Slide 22 - Slide

au prochain cours!

Slide 23 - Slide