What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 4: Les 4 Het persoonlijke voornaamwoord in de vierde naamval 11.09
Guten Tag
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quiz
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Guten Tag
Slide 1 - Slide
Das Programm für heute
NEU
: het persoonlijke voornaamwoord in de 4e naamval
het bezittelijk voornaamwoord
Aufgaben machen
Slide 2 - Slide
4e naamval
Lijdend voorwerp
Voorzetsels
durch/für/gegen/ohne/um
Slide 3 - Slide
Persoonlijke voornaamwoord 1e & 4e naamval
Slide 4 - Slide
Beispiele
Der Lehrer
ist nett
Er
ist nett (1e naamval)
Ich habe gegen
meinen Freund
gelogen
Ich habe gegen
ihn
gelogen (4e naamval)
Slide 5 - Slide
De vorm van het persoonlijk voornaamwoord hangt af van:
1. De functie in de zin
1e naamval = onderwerp -->
Ich
schreibe einen Brief
4e naamval = lijdend voorwerp --> Ich rufe
dich
an
Slide 6 - Slide
De vorm van het persoonlijk voornaamwoord hangt af van:
2. Voorzetsel in de zin
Er hat das Buch
für
mich
gekauft
Ohne
euch
kann ich nicht unterrichten
Durch
dich
haben wir verloren!
Slide 7 - Slide
falsch oder richtig?
Das Geschenk ist für ich
Das Geschenk ist für mich
Das Geschenk ist für du
Das Geschenk ist für dich
Slide 8 - Slide
falsch oder richtig?
Gegen sie habe ich nichts erzählt
Gegen sie habe ich nichts erzählt
Ich habe ihr noch nie gesehen
Ich habe euch noch nie gesehen
Slide 9 - Slide
Aufgaben machen
Seite 21 : Aufgabe 9
Klaar?
Lees Grammatik C, blz.22
Slide 10 - Slide
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
es
wir
ihr
sie/Sie
er
sie
euch
mich
dich
es
uns
sie/Sie
ihn
sie
Slide 11 - Drag question
Het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 12 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 13 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord, S. 33
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
mein-e
dein-e
sein-e
ihr-e
sein-e
unser-e
euer
eure
ihr-e
Ihr-e
Welk geslacht heeft het woord waar het bezittelijk voornaamwoord op slaat?
mannelijk/onzijdig = geen "+e"
vrouwelijk/meervoud = +e
Slide 14 - Slide
Aufgabe:
Seite 23, Aufgabe 10 + 11
KLaar? Schrijf de woorden van Lektion 1 en 2 op in je schrift
Slide 15 - Slide
More lessons like this
Kapitel 4: Les 4 Het persoonlijke voornaamwoord in de vierde naamval
February 2022
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik Kap. 7
March 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Personalpronomen met voorzetsels 4e naamval
4 days ago
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijk en vragend voornaamwoord - 1e en 4e naamval
March 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
January 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
15 days ago
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
HA2: Kapitel 6 vierde naamval en voorzetsels
January 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2