Vrijdag 26 maart 2021

vrijdag 26 maart
spelling: dictee van de woorden
Woordenschat
nieuwe woorden 
Pauze
Zaakvak: KIK
Zelfstandig werken
Disk: Bronnen en bouwstenen thema Nederland



























1 / 25
next
Slide 1: Slide
ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

vrijdag 26 maart
spelling: dictee van de woorden
Woordenschat
nieuwe woorden 
Pauze
Zaakvak: KIK
Zelfstandig werken
Disk: Bronnen en bouwstenen thema Nederland



























Slide 1 - Slide

regelmatig
  • iets wat steeds gebeurt met ongeveer dezelfde tijd ertussen
  • tijd tussen uren/minuten/dagen
  • tijd tussen periodes: weken/maanden /jaren/eeuwen: 
  • iets gebeurt vaak of niet zo vaak
  • voorbeeld: Elke eeuw gebeurt er een grote natuurramp.
  • voorbeeld: Ik zie mijn vrienden regelmatig, want ze komen elke week eten.

Slide 2 - Slide

steunen .....op        
  • iets of iemand als basis/als start hebben
  • Een goede basis maakt je sterk omdat je op iemand kunt steunen. Je     voelt je veilig. Je vertrouwt op iemand.
  • synoniem =ander woord betekent hetzelfde: leunen op
  • steun hebben aan   of  steun hebben van/ leunen op 
  • zin: ik heb veel steun aan mijn vrienden/ ik heb steun van mijn vrienden          zin: Ik steun op mijn ouders.

Slide 3 - Slide

haast  hebben                
  • als je weinig tijd hebt
  • als je iets snel wilt doen 
  • haastig: iemand heeft haast/ iemand is haastig
  • haastig = werk afraffelen/ snel doen/ geen tijd eraan besteden
  • zin: Hij stond te laat op daarom had hij haast om op zijn werk te komen.
  • zin: Als  je altijd haast hebt is dat ongezond.

Slide 4 - Slide

het verschil
  • iets waarin iemand/iets anders is dan een ander persoon/ding/dier 
  • verschillend zijn= anders zijn/ niet hetzelfde zijn
  • Er is een verschil tussen/ het is verschillend
  • vergelijken: wat is er anders tussen jou en mij?
  • zin: Jij en ik zijn verschillend.
  • zin: Er is een verschil tussen de mobiele telefoons.

Slide 5 - Slide

waard     
  • iets wat belangrijk voor je is, is veel waard voor jou
iets heeft veel waarde/ iets is heel belangrijk voor jou 
  • een huis/ een boot/ gouden horloge is veel waard (kost veel geld en is daarom veel waard) 
  • zin: De vriendschap met je vriendin is jou veel waard. 
  • zin: Mijn huis is veel geld waard omdat ik het voor veel geld kan verkopen.

Slide 6 - Slide

Ik steun het liefste op
mijn ouders
mijn vrienden
allebei
andere mensen die ik kan vertrouwen

Slide 7 - Poll

Ik heb vaak haast!
jawel!
nee hoor!
regelmatig
bijna nooit

Slide 8 - Poll

Sieraden en veel geld is mij meer waard
(vind ik belangrijker) dan
mijn leven
mijn familie
mijn vrienden
niet van waarde voor mij

Slide 9 - Poll

Ik vind verschil tussen culturen
interessant
oninteressant

Slide 10 - Poll

Ik werk regelmatig thuis aan Disk
jazeker!
Nee
soms

Slide 11 - Poll

luistervragen
  • luister naar de zin
  • welk woord moet je invullen?   Kies uit...............
het verschil  -  waard  -  regelmatig -  haast - steunen   

Slide 12 - Slide

Nog geen pauze???
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Slide 13 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 14 - Slide

KIK (Kennis in de Klas)
Na deze les:
  • weet je wat een attractie is;
  • kan je vertellen welke attracties er in je geboorteland zijn;
  • kan je op internet welke attracties er in Noord Holland zijn;
  • kan je een presentatie geven over een activiteit bij jou in de buurt.

Slide 15 - Slide

Wat zijn attracties?
Iets waar je naar toe gaat om plezier te hebben.
Soms moet je voor een attractie betalen en soms is het gratis.
Op de volgende foto's zie je voorbeelden van attracties in Nederland.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Slide 25 - Slide