6.5 Energie

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

6.5 Energie

Voor vandaag

• Vorige les 
• Uitleg bij 6.5
• Opdrachten maken bij 6.5
• Opdrachten bespreken 6.5
• LessonUp vragen
• Lesafsluiting

Planning

Vandaag: Uitleg 6.5 + 6.1 en 6.2 LessonUp vragen

Dinsdag: 6.3 + 6.4 + 6.5 LessonUp vragen + oefentoets

Donderdag: toets 

Wat is geen onderdeel van de huisinstallatie?

1. kWh-meter
2. Stopcontact
3. Telefoonoplader in la
4. Groepenkast

wat is overbelasting?

1. als er teveel apparaten op 1 groep zijn aangesloten
2. als de 2 draden van een apparaat elkaar raken

wat is kortsluiting?

1. als er teveel apparaten op 1 groep zijn aangesloten
2. als de 2 draden van een apparaat elkaar raken

Hoe is de huisinstallatie geschakeld?

1. In serie
2. Parallel

Wat doet een aardlekschakelaar?

1. Vangt de lekstroom op die uit een apparaat komt.
2. Onderbreekt de stroomvoorziening als er lekstroom ontstaat.

Een huisinstallatie bestaat uit meerdere groepen.
Waarmee is elke groep beveiligd?

1. overbelasting
2. energiemeter
3. zekeringen
4. kortsluiting

Hoe groot is de maximale stroomsterkte door een zekering?

1. 16 V
2. 16 A
3. 230 V
4. 230 A

Leerdoelen 6.5

• Je weet wat vermogen is 
• Je weet wat energiegebruik is en hoe je die meet
• Je weet hoe je de energiekosten kan berekenen 

Spanning	?	Volt	V
Stroomsterkte	?	Ampere	A

Spanning	U	Volt	V
Stroomsterkte	I	Ampere	A

Vermogen

Het vermogen zegt wat over hoeveel energie het apparaat verbruikt

Hoe groter het vermogen hoe meer/minder? energie het apparaat gebruikt

Vermogen

Vermogen= de hoeveelheid energie die een apparaat per s omzet

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter P van het Engelse woord voor vermogen, power.

 

De eenheid van vermogen is  watt (W).

Typeplaatje

Vermogen

Vermogen

300W

100W

1400W

2200W

850W

1200W

• Vermogen van een apparaat geeft aan hoeveel energie een apparaat per seconde nodig heeft. 

• Hoe langer een apparaat aanstaat hoe meer energie deze verbruikt

 Energiegebruik

Hoe meet je energiegebruik?

• Energiegebruik > omzetting van energie in apparaten
  - afhankelijk van het vermogen van apparaat
  - hoelang het apparaat gebruikt wordt
  
  

 Energiegebruik

Hoe meet je energiegebruik?

• kilowattuurmeter 
  - geeft het energiegebruik aan                                                in kilowattuur (kWh) 

Vermogen (P)

in Watt (W)

Snelheid

Energiegebruik (E)

in kilowattuur (kWh)

Afstand

Energiegebruik bereken

Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 

Uitleg tijd omrekenen

E=P⋅t

E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uren (h)

Vermogen in W gegeven en energiegebruik in kWh gevraagd?

E=P⋅t

Energiegebruik	E	kilowattuur	kWh
Tijd	t	uur	h
Vermogen	P	Watt	W

E=P⋅t

E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uren (h)

Hoeveel kilowatt verbruikt de TV als je deze 1 uur gebruikt?

300W

E=P⋅t

E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uren (h)

Hoeveel kilowatt verbruikt de TV als je deze 2 uur gebruikt?

300W

voorbeeld berekening

Hoeveel kilowatt verbruikt de TV als je deze 2 uur gebruikt?

Gegeven

Gevraagd

Formule

Berekenen

Antwoord

• P = 300 W = 0,3 kW           t = 2 h 

• E

• E = P x t

• E = 0,3 x 2 = 0,6

• Energiegebruik is 0,6 kWh

Werk met gegeven, gevraagd: staat op toets 

300W

E=P⋅t

KBL

BBL

Aan de slag KBL

Wat: Maken op BLZ 87 van 6.5 opdracht 77 t/m 92 

Hoe: Zelfstandig / samen met degene naast je

Hulp: buurman/ buurvrouw en ik loop langs

Klaar: 1. Nakijken online  

             2. Bij mij aangeven 

Aan de slag BBL

Wat: Maken op BLZ 98 van 6.5 opdracht 78 t/m 89 (K niet) 

Hoe: Zelfstandig / samen met degene naast je

Hulp: buurman/ buurvrouw en ik loop langs

Klaar: 1. Nakijken online  

             2. Bij mij aangeven 

Opdracht 82 KBL

Opdracht 88 BBL

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?

1. Watt (W)
2. Volt (V)
3. Power (p)
4. Ampère (A)

Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.

1. Kleiner
2. Ongeveer hetzelfde
3. Groter
4. Kan je niet weten

Het energiegebruik berekenen we in...

1. Watt
2. Uren
3. kiloWattuur
4. Vermogen

Welk energiegebruik is het hoogst?

1. 3000 kWh
2. 30 kWh
3. 250 kWh
4. 3000 Wh

Wat is de formule voor de totale energiegebruik?

1. E = U x I
2. E = U / P
3. E = I x P
4. E = P x t

Een wasmachine met een vermogen van 1,3 kW staat 2 uur aan. Bereken het energiegebruik.

Een strijkijzer met een vermogen van 800 W staat 2 uur aan.
Bereken het energiegebruik van het strijkijzer.

Einde van de les

• HW KBL. Maken op BLZ 87 van 6.5 opdracht 77 t/m 94
  
• HW BBL. Maken op BLZ 98 van 6.5 opdracht 78 t/m 89 (K niet) 
• Volgende les: herhalen van theorie van heel H6

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Volgende week toets