NaSk1 jaar 3 - Les 12: Elektriciteit

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Pen



 




Startopdracht:








 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Pen



 




Startopdracht:








 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen

Startopdracht:
Bedenk twee apparaten bij jou thuis:
Een apparaat met meer dan 1500W
Een apparaat van minder dan 200W







 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen

Startopdracht:
Bedenk twee apparaten bij jou thuis:
Een apparaat met meer dan 1500W
Een apparaat van minder dan 200W







 
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen

Startopdracht:








 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen

Startopdracht:
Bedenk twee apparaten bij jou thuis:
Een apparaat met meer dan 1500W
Een apparaat van minder dan 200W







 
 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- BINAS
- Opgeladen laptop
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen

Startopdracht:








 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Vermogen en energie
  • Rekenen
  • Huiswerk
  • KAHOOT??


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  1. uitleggen wat elektrische energie is;
  2. beschrijven wat het vermogen van een apparaat is;
  3. energiekosten berekenen;
  4. het energieverbruik van een apparaat uitrekenen;
  5. het rendement van een apparaat berekenen.











Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Naar de les neem je mee:
- Opgeladen laptop
- BINAS
- Schrift (A4 met blokjes)
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood


Slide 10 - Slide

Nu absenties
Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  1. uitleggen hoe we diepte zien;
  2. beschrijven wat de functie van de pupil in het oog is;
  3. uitleggen wat accommoderen is;
  4. uitleggen wat de functie van het netvlies in het oog is;
  5. beschrijven wat bijziend, verziend en oudziend is.











Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZF
- Kijk na 3.1C: Begrijpen

- 5 minuten ZF

Klaar? Join Lessonup





timer
10:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Join de Lessonup

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Watt is vermogen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

ELEKTRISCHE ENERGIE
Een stopcontact levert elektrische energie
Een verwarmingsapparaat zoals een waterkoker verbruikt elektrische energie en levert warmte.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Omzetten energie
Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W).

1 kilowatt (kW) = 1000 W 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vermogen in Watt (W)
Op het typeplaatje kan je vinden hoeveel vermogen een apparaat gebruikt: meer vermogen is meer energie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

 Energiegebruik
Hoe meet je energiegebruik?

  • Energiegebruik > omzetting van energie in apparaten
    - afhankelijk van het vermogen van apparaat
    - hoelang het apparaat gebruikt wordt
    - ene apparaat gebruikt meer energie dan ander apparaat

  • kilowattuurmeter > meet hoeveelheid elektrische energie een apparaat gebruikt en ook het totale energiegebruik in huis
    - geeft het energiegebruik aan in kilowattuur (kWh) > eenheid van energiegebruik

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Rendement van een gloeilamp
95 procent warmte
5 procent licht

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is het rendement?
A
Het hard lopen van iemand die aan het dementeren is
B
De totale hoeveelheid energie die gebruikt wordt
C
Het percentage van de energie die verlies is
D
Het percentage van de energie die nuttig wordt gebruikt

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het rendement van deze fabriek?
A
62%
B
38%
C
138%
D
100%

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde van laag vermogen naar hoog vermogen
minste vermogen
meeste vermogen

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Het energieverbruik hangt af van

en
Sleep 2 antwoorden 
spanning
vermogen
stroom
tijdsduur

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Energiegebruik in Joule berekenen, dan gebruik ik:
tijd in uur
tijd in seconde
Vermogen in W
Vermogen in kW

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Energiegebruik in kWh berekenen, dan gebruik ik:
tijd in uur
tijd in seconde
Vermogen in W
Vermogen in kW

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Energiegebruik bereken
Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Een afkortzaag heeft een vermogen van 1200 W en is 3 uur gebruikt.
Bereken het energieverbruik in kWh.

vermogen = 1200 W =                                , tijd = 3 h

energie =                        x      3 h                   = 

1200 W
1200 kWh
1,2 kW
1,2 kW
3,6 kWh
3600 kWh

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met de formule: E = P x t
Zet in de juiste volgorde...
Een vaatwasser met een vermogen van 1,0 kW staat 2,5 uur aan

Bereken het energieverbruik van de vaatwasser
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Antwoord:
E = 1,0 x 2,5
E = P x t
t = 2,5 h
P = 1,0 kW
E = 2,5 kWh
E in kWh

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas-Jan gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 2 uur. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 3500 W = 3,5 kW             T =  2 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 3,5 x 2 = 7
  • Het energiegebruik is 7 kWh

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Een strijkijzer met een vermogen van 850W staat anderhalf uur aan.
Bereken het energiegebruik van het strijkijzer.
Gebruik de SPA-methode!

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat als je vermogen of tijd moet berekenen?
Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas zijn tosti-ijzer heeft in een half uur tijd 1,25 kWh energie verbruikt. Bereken het vermogen van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • E = 1,25 kWh             T =  0,5 h 
  • Vermogen P = ?
  •  E = P x t   ->   P = E / t
  • P = 1,25 / 0,5 = 2,5
  • Vermogen P = 2,5 kW = 2500 W

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat kost energie?
  • kWh prijs momenteel €0,33

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening energiekosten: 
Klaas zijn tosti-ijzer heeft 2,5 kWh aan energie verbruikt. Hij betaalt voor de kWh-prijs €0,30. Wat zijn de energiekosten?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • E = 2,5 kW             kWh-prijs = €0,30 
  • energiekosten
  •  energiekosten = E x kWh-prijs
  • energiekosten = 2,5 x 0,30
  • energiekosten = €0,75

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS
- Maak af op Learnbeat 3.1C: Begrijpen
- Maak af op Learnbeat 3.1D: Beheersen

- 10 minuten ZS
- Niet klaar? Huiswerk

KAHOOT??






timer
10:00

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh
Rendement
n
procent
%
Vul tabel aan:  

Slide 38 - Slide

This item has no instructions