Formatieve toets 'Leesvaardigheid' TH13

Ik weet wat een alinea is en hoe je een alinea kunt herkennen.
A
Ja, dat kan ik al
B
Nee, dat kan ik nog niet
C
Dat kan ik al meer wel dan nog niet
D
Dat kan ik meer nog niet dan al wel
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik weet wat een alinea is en hoe je een alinea kunt herkennen.
A
Ja, dat kan ik al
B
Nee, dat kan ik nog niet
C
Dat kan ik al meer wel dan nog niet
D
Dat kan ik meer nog niet dan al wel

Slide 1 - Quiz

Wat zijn alinea's?
A
Een alinea is een deel van een tekst.
B
Een alinea is een titel van een stukje tekst.
C
Een alinea is een plaatje dat bij een deel van een tekst hoort.
D
Een alinea is een schuingedrukt stukje van de tekst.

Slide 2 - Quiz

Een alinea heeft altijd een tussenkopje.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz


Een titel boven een alinea of boven meerdere alinea's noem je....
A
alinea
B
tussenkopje
C
tekstgedeelte
D
signaalwoord

Slide 4 - Quiz

1

Slide 5 - Video

Nog even een check > sleep het doel van de tekst naar het voorbeeld van een tekstsoort die hierbij hoort. 
Informatie geven
Leren of uitleggen
Iets laten doen
Zijn mening geven
Amuseren

Slide 6 - Drag question

00:40
Welke tekstdoelen zijn net genoemd?

Slide 7 - Open question

2

Slide 8 - Video

01:37
Welk kenmerk hoort bij een tussenkopje?
Een tussenkopje...
A
staat in iedere tekst
B
geeft een deelonderwerp aan
C
is hetzelfde als een titel
D
hoort boven iedere alinea

Slide 9 - Quiz

01:38
Wat is een deelonderwerp?
A
behandelt een deel van het onderwerp
B
Vertelt waar de tekst over gaat
C
Dat is hetzelfde als een alinea
D
Dat is de belangrijkste zin in een alinea

Slide 10 - Quiz

Als je een woord leest in een tekst waar je de betekenis niet van weet, hoe kun je dan meestal toch achter de betekenis komen?
Geef 2 tips.

Slide 11 - Open question


Bij verkennend lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.

Slide 12 - Quiz

Wat moet je NIET doen bij verkennend lezen?
A
Je leest de titel en deeltitels
B
Je leest alle zinnen nauwkeurig.
C
Je kijkt naar de plaatjes
D
Je leest de eerste en de laatste alinea

Slide 13 - Quiz

Verkennend lezen is handig omdat je....
A
zo goed kan beslissen of je de tekst wilt lezen
B
zo goed voorbereid bent op het lezen van de hele tekst
C
dan snel het onderwerp van de tekst kan bepalen
D
dan snel het tekstdoel kan bepalen.

Slide 14 - Quiz

Er zijn 5 stappen die je gebruikt om een tekst nauwkeurig te lezen. Noem er 3

Slide 15 - Open question

Wat wordt er bedoeld als er wordt gevraagd: Wat is de bron van de tekst?

Slide 16 - Open question

Waar kun je de bron van een tekst meestal vinden?
A
Meestal onderaan de tekst
B
Bovenaan de tekst, want daar staat vaak de schrijver
C
Geen idee
D
Boven- en onderaan de tekst

Slide 17 - Quiz