Blok 3 lezen les 1

Lezen blok 3 - herhaling tekstopbouw, 
Thuisonderwijs

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen blok 3 - herhaling tekstopbouw, 
Thuisonderwijs

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van deze week

Lezen:
- Je weet hoe een tekst is opgebouwd.
- Je kunt signaalwoorden en verbanden  van opsomming, tegenstelling en voorbeeld herkennen.
- Je kunt zelf een kernzin formuleren.

Slide 2 - Slide

Lezen B3: tekstopbouw en verbanden

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over
de tekstopbouw van een
zakelijke tekst?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Wat is het doel van een inleiding?

Slide 6 - Open question

Welke vier manieren van inleiden ken je?

Slide 7 - Open question

Welke functie heeft een middenstuk?

Slide 8 - Open question

Kernzinnen, hoofdzaken en bijzaken horen bij het middenstuk. Waarom?

Slide 9 - Open question

Welke manieren van een tekst afsluiten ken je? (het zijn er 3)

Slide 10 - Mind map

Wat is een kernzin?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Waar denk jij aan bij
tekstverbanden?

Slide 14 - Mind map

Aan de slag

Bladzijde 149 - opdracht 1

Ben je klaar? Werk dan verder aan poëzie.

Slide 15 - Slide

Lezen H3: tekstverbanden
Je hebt twee soorten verbanden:
- Zinsverbanden: zinnen die met elkaar in verbinding staan
- Alineaverbanden: alinea's die met elkaar in verbinding staan

Verbanden herken je aan signaalwoorden of groepjes signaalwoorden.  Soms moet je goed de inhoud van een alinea lezen om het verband te ontdekken.

Slide 16 - Slide

Uitspraak-opsomming
Verschillende dingen die bij elkaar horen, worden opgenoemd.

Ook, verder, bovendien, daarnaast, ten eerste..., ten tweede..., en

Slide 17 - Slide

Uitspraak-tegenstelling
Het tegenovergestelde van elkaar wordt beweerd.

Maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds... anderzijds

Slide 18 - Slide

Uitspraak-voorbeeld
Er wordt een voorbeeld van een uitspraak / bewering genoemd.

Zoals, bijvoorbeeld, zo

Slide 19 - Slide

Wat is het signaalwoord?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
ik
B
maar
C
moest
D
maken

Slide 20 - Quiz

Welk verband geeft 'maar' aan?
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 21 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?
Wij hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 22 - Quiz

Huiswerk
Havo: H3 lezen opdr 2,3 en 8.
Vwo: H3 lezen opdr 2,3,8 en 11.

Slide 23 - Slide