Zij is erg goed voor Nederlands en staat een 8.0. Zij moet echter die lastige toets nog inhalen.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Er wordt een voorbeeld van een uitspraak / bewering genoemd.
Zoals, bijvoorbeeld, zo
Zij heeft echt altijd mazzel, zo heeft ze net te horen gekregen dat haar laatste 2 uren uitvallen.
Slide 10 - Slide
Wat is het signaalwoord? Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
ik
B
maar
C
moest
D
maken
Slide 11 - Quiz
Welk verband geeft 'maar' aan?
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin? Wij hebben diverse sporten gedaan. Eerst hebben we gevoetbald, daarnaast gevolleybald en tot slot gebasketbald.
A
opsomming
B
voorbeeld/toelichtend
C
tegenstelling
Slide 13 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin? Wij hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA spelen.