WEEK 24 Passé composé être (en avoir)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Passé composé 

Met hulpwerkwoord 'être' (en avoir)

start les: SO inhalen en lingua.com-lezen

in stilte 15 min

aujourd'hui

- les absents

- grammaire: je kunt de PC met être maken

- quizpresentaties (2E donderdag)

- Les choristes

Zet de zin in de PC:
Elle danse au collège.

Passé Composé PC=voltooide tijd

on ferme les chrombooks

Om de PC te maken heb je nodig :

- een hulpwerkwoord (avoir of être)

- een voltooid deelwoord (dansé /perdu etc.)

regelmatig voltooid deelwoord: danser- dansé

onregelmatige volt deelwoorden:

partir - parti sortir-sorti

perdre-perdu

De hulpwerkwoorden moet je uit je hoofd kennen!

regarder: vidéo de libre service

Bij het hulpww être gedraagt het volt dw zich als een bijvoeglijk naamwoord.

Wanneer gebruik je dan 'être'? 

Als je in het NL 'zijn' gebruikt

(meestal...)

Grote uitzondering: ETRE ZELF!

(j'ai été = ik ben geweest)

DUS: 

Ik heb gegeten = j'ai mangé

Ik ben gegaan = je suis allé

On va essayer....

Wat is de Passé Composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

hoe maak je de passé composé
van manger

Wat is de passé composé van 

manger, ik heb gegeten?

1. mange
2. mangé
3. j'ai mangé
4. tu as mangé

Vertaal: Jij hebt gekeken. (regarder)

Vertaal: Zij is ingestapt (monter).

Vertaal: Zij zijn gearriveerd. (mannelijk meervoud, arriver)

Vertaal: Zij zijn gearriveerd. (vrouwelijk meervoud, arriver)

Vertaal: Wij hebben gegeven. (donner)

quizpresentaties

Maak de opdrachten die klaarstaan in Leanbeat

Klaar? Ga naar Lingua.com om te oefenen met lezen