belasting box 1 en 3 berekenen mavo 4

belasting box 1 en 3 berekenen 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

belasting box 1 en 3 berekenen 

Slide 1 - Slide

Stap 1 - Belastbaar inkomen (box 1)
  1.  Inkomsten (loon)                                          €
  2.  Eigenwoning forfait                                    €                                       +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €                                       +
  4.  Betaalde Hypotheekrente                        €                                       -
  5.  Andere aftrekposten                                   €                                       -
  6.  Belastbaar inkomen                                    €

Slide 2 - Slide

Stap 1 - Belastbaar inkomen (box 1)
  1.  Inkomsten (loon)                                          € 157.000
  2.  Eigenwoning forfait                                    €     2.475                       +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €              0                       +
  4.  Betaalde Hypotheekrente                        €   13.340                       -
  5.  Andere aftrekposten                                   €        900                       -
  6.  Belastbaar inkomen                                    € 145.235

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
  • In box 1 betaal je belasting over je belastbaar inkomen (zie stap 1).
Er zijn op dit moment 2 tarieven in box 1:

Slide 5 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Stappenplan belasting box 1:
  • Stap 1: Valt je inkomen in schijf 1 of schijf 2?
  • Stap 2: Reken uit hoeveel belasting je betaalt in schijf 1?
  • Stap 3: Reken uit welk deel van je inkomen in schijf 2 valt.
  • Stap 4: Reken uit hoeveel belasting je betaalt in schijf 2.
  • Stap 5: Tel de belasting in schijf 1 en schijf 2 bij elkaar op!

Slide 6 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Voorbeeldsom 2:
Hoeveel belasting betaalt iemand met een belastbaar inkomen van €68.000?




Slide 7 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Stappenplan belasting box 1:
  • Stap 1: Schijf 1
  • Stap 2: 68.000 : 100 x 37,1 = €25228
  • Stap 3: €0,00
  • Stap 4: €0,00
  • Stap 5: €25228 + €0 = €25228

Slide 8 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Voorbeeldsom 3:
Hoeveel belasting betaalt iemand met een belastbaar inkomen van €69.000?




Slide 9 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Stappenplan belasting box 1:
  • Stap 1: Schijf 2
  • Stap 2: 68.508 : 100 x 37,1 = €25416,47
  • Stap 3: 69.000 - 68.508 = €492
  • Stap 4: €492 : 100 x 49,5 = €243,54
  • Stap 5: €25.416,47 + €243,54 = €25.660,-

Slide 10 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Voorbeeldsom 4:
Hoeveel belasting betaalt iemand met een belastbaar inkomen van €125.000 in box 1?




Slide 11 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Stappenplan belasting box 1:
  • Stap 1: Schijf 2
  • Stap 2: 68.508 : 100 x 37,1 = €25416,47
  • Stap 3: 125.000 - 68.508 = €56492
  • Stap 4: €56.492 : 100 x 49,5 = €27963,54
  • Stap 5: €25.416,47 +  €27.963,54 = €53.380,-

Slide 12 - Slide

Stap 2 - Hoeveel belasting betaal je? (box 1)
Stappenplan belasting box 1:
  • Stap 1: Schijf 2
  • Stap 2: 68.508 : 100 x 37,1 = €25416,47
  • Stap 3: 125.000 - 68.508 = €56492
  • Stap 4: €56.492 : 100 x 49,5 = €27963,54
  • Stap 5: €25.416,47 +  €27.963,54 = €53.380,-

Slide 13 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
  • In box 3 betaal je belasting over vermogen
  • vermogen = Bv. spaargeld en beleggingen in aandelen.


Slide 14 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
Stappenplan box 3:
  • Stap 1: Je trekt het heffingsvrij vermogen van je vermogen af
  • Stap 2: Je berekent het fictieve rendement over je belastbaar inkomen
  • Stap 3: Je berekent hoeveel belasting je moet betalen over je fictieve rendement (hoeveel betaal ik in box 3?) 

Slide 15 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
Stap 1: Je trekt het heffingsvrij vermogen van je vermogen af

Formule:
  • Je vermogen                              €
  • Heffingsvrije vermogen        €                      -
  • Belastbaar vermogen             €

Slide 16 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
Stap 2: Je berekent het fictieve rendement over je belastbaar inkomen

Formule: 
Belastbaar vermogen : 100 x fictief rendement (nu 1,9%)  

Slide 17 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
Stap 3: Je berekent hoeveel belasting je moet betalen over je fictieve rendement (hoeveel betaal ik in box 3?) 

Formule: 
Fictieve rendement in € : 100 x belasting in box 3 (nu 31%)  

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Stap 3 - Hoeveel belasting betaal je? (box 3)
Voorbeeldsom 5: Mevrouw Pluijgers heeft een vermogen van €128.500 en een heffingsvrijvermogen van €50.000. Hoeveel belasting betaalt zij in box 3?

Slide 20 - Slide

Stap 4 - Hoeveel belasting betaal je in totaal 
box 1 + 3
Voorbeeldsom 5: Mevrouw Pluijgers heeft een vermogen van €128.500 en een heffingsvrijvermogen van €50.000. Hoeveel belasting betaalt zij in box 3?
  • Stap 1: €128.500 - €50.000 = €78.500
  • Stap 2: €78.500 : 100 x 1,9 = €1491,50 wordt €1.491
  • Stap 3: €1491 : 100 x 31 = €462,21 wordt €462

Slide 21 - Slide

Stap 4 - Hoeveel belasting betaal je in totaal 
box 1 + 3
formule:
 Box 1 (zie stap 2)             €
 Box 3 (zie stap 3)            €                       +
 Totaal aan belasting      €

Slide 22 - Slide

Stap 5 - Bepaal hoeveel alle heffingskortingen bij elkaar zijn
heffingskorting = een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.

 Voorbeelden: 
  • Algemene heffingskorting (heeft iedereen rechtop)
  • Arbeidskorting (voor iedereen die werkt)
  • Kinderkorting (voor mensen die kinderen hebben)
Formule
 Tel alle heffingskortingen waar iemand recht op heeft bij elkaar op.


Slide 23 - Slide

Stap 5 - Bepaal hoeveel alle heffingskortingen bij elkaar zijn
heffingskorting = een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.
  • Algemene heffingskorting (heeft iedereen rechtop)
  • Arbeidskorting (voor iedereen die werkt)
  • Kinderkorting (voor mensen die kinderen hebben)

Formule
Tel alle heffingskortingen waar iemand recht op heeft bij elkaar op.


Slide 24 - Slide

Stap 6 - Hoeveel moet je uiteindelijk aan de belasting betalen?
Formule:
  •  Totaal aan belasting (zie stap 4)                €
  •  Heffingskortingen (zie stap 5)                    €                        -
  •  Verschuldigde  inkomstenbelasting        €

Slide 25 - Slide

Stap 4/5/6 - Hoeveel moet je uiteindelijk aan de belasting betalen?
Voorbeeldsom 6: Jan moet de belasting in box 1 €13.500 betalen en in box 3 €560. Hij heeft recht op €4.800 aan heffingskortingen.
Hoeveel is hij de belastingdienst verschuldigd?

Formule:
  •  Totaal aan belasting (zie stap 4)                € 14.060
  •  Heffingskortingen (zie stap 5)                    €   4.800    -
  •  Verschuldigde  inkomstenbelasting        €   9.260

Slide 26 - Slide

Stap 7 - Hoeveel Loonheffing heb je al betaald per maand?
Loonheffing (loonbelasting + premie volksverzekering) =
Een bedrag dat je iedere maand betaald (via je loon), zodat je bij de belastingaanslag niet één keer een heel groot bedrag hoeft te betalen


Slide 27 - Slide

Stap 8 - Bepaal of je geld krijgt of moet terugbetalen aan de belastingdienst?
Formule: 
Verschuldigde belasting (stap 6)      € 
Betaalde loonheffing (stap 7)             €                        -
Te ontvangen/ te betalen belasting €

Slide 28 - Slide

Stap 8 - Bepaal of je geld krijgt of moet terugbetalen aan de belastingdienst?
Voorbeeldsom 7: Henk heeft dit jaar per maand €1.300 loonheffing betaald.
Hij moet dit jaar in totaal €16.000 betalen aan belastingdienst.
Hoeveel Krijgt Henk of moet hij terugbetalen aan de belastingdienst?

Formule: 
  • Verschuldigde belasting (stap 6)         € 16.000
  • Betaalde loonheffing (stap 7)                €  15.600     -
  • Te ontvangen/ te betalen belasting    €       400

Slide 29 - Slide

Stappenplan (inkomstenbelasting)
  1. Bepaal het belastbaar inkomen in box 1.
  2. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 1
  3. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 3
  4. Bepaal hoeveel belasting je in totaal moet betalen.
  5. Bepaal hoeveel alle heffingskortingen bij elkaar zijn.
  6. Hoeveel moet je de belasting betalen
  7. Bepaal hoeveel loonheffing je al betaald hebt.
  8. Bepaal of je geld krijgt of moet terugbetalen aan de belastingdienst

Slide 30 - Slide