SCC Actieve en passieve zinnen bewust gebruiken

Actieve en passieve zinnen 

S. Boulanger
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Actieve en passieve zinnen 

S. Boulanger

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

"De verpleegster verzorgt mij."
Vul aan: Ik word ....

Slide 7 - Open question

Wat is het verschil? 

De verpleegster verzorgt mij.

Ik word verzorgd door de verpleegster. 

Slide 8 - Slide

Actieve en passieve zinnen
In een actieve zin is het onderwerp actief en voert zij of hij iets uit of is zij of hij iets.  De verpleegster verzorgt mij.

In een passieve zin doet het onderwerp niets. Het wordt door iemand gedaan. Vaak is de persoonsvorm een vorm van 'worden' of 'zijn'. Ik werd door de verpleegster verzorgd. 

Slide 9 - Slide

Actieve zin: "De verpleegster verzorgt mij." --> Welke stelling klopt?
A
Het onderwerp voert de handeling uit.
B
Het onderwerp ondergaat de handeling.

Slide 10 - Quiz

Passieve zin: "Ik word verzorgd door de verpleegster verzorgt mij." --> Welke stelling klopt?
A
Het onderwerp voert de handeling uit.
B
Het onderwerp ondergaat de handeling.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

De menigte werd door de politie verspreid.
passief of actief?
A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 13 - Quiz

De nieuwe laptop wordt door Krijn gekocht.
passief of actief
A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 14 - Quiz

Yara kijkt door het zolderraam naar buiten.
passief of actief?
A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 15 - Quiz

Van vijf locaties is onderzocht of ze geschikt zijn.
A
actieve vorm
B
passieve vorm

Slide 16 - Quiz

Het handelend voorwerp

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Geef één kenmerk
op van een actieve zin.

Slide 20 - Mind map

Som twee kenmerken
op van een passieve zin.

Slide 21 - Mind map

Vul de zin passend aan. Je krijgt al twee kernwoorden.

Slide 22 - Open question

Vul de zin passend aan. Je krijgt al twee kernwoorden.

Slide 23 - Open question

Vond je dit een moeilijke oefening?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll