week 11 - les 2 - H4

Doel vd les
- rijmende uitdrukkingen       herkennen en aanvullen

- beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel vd les
- rijmende uitdrukkingen       herkennen en aanvullen

- beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen

Slide 1 - Slide

Terugblik woordenschat H4 
Rijmende uitdrukkingen 
In veel uitdrukkingen staan woordparen. Als deze woorden op elkaar rijmen, spreken we van rijmende uitdrukkingen. Het kan gaan om:
- beginrijm of alliteratie: voor dag en dauw, dik en dun, weer en wind, bar en boos, huid en haar
- eindrijm: met hand en tand, wijd en zijd, slikken of stikken, hoog en droog, reilen en zeilen, heg noch steg.

Ze zijn altijd figuurlijk bedoeld.

Slide 2 - Slide

Rijmende uitdrukkingen
Alliteratie: 




Ook wel: beginrijm

Slide 3 - Slide

Beginrijm/alliteratie

kant & ....
A
klaar
B
bant
C
rand
D
kort

Slide 4 - Quiz

Eindrijm

heug & ..
A
heel
B
teug
C
hoog
D
meug

Slide 5 - Quiz

Rijmende uitdrukkingen zijn onder te verdelen in uitdrukkingen met ...rijm en ...rijm.

Slide 6 - Open question

Rijmende uitdrukkingen
Het kan ook in langere uitdrukkingen. 
Baat het niet, dan schaadt het niet. 

Slide 7 - Slide

Juist of onjuist?

Rijmende uitdrukkingen kunnen beginrijm en/of eindrijm bevatten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

meten is .....
A
scheten
B
weten
C
maten
D
heten

Slide 9 - Quiz

Vul de rijmende uitdrukkingen aan:

De jongen was na de bokstraining bont en.....

Slide 10 - Open question

Zonder blikken of blozen =
A
zonder rood te worden
B
zonder schaamte
C
zonder te kijken
D
zonder gekkigheid

Slide 11 - Quiz

KENMERKEN RIJMENDE UITDRUKKINGEN
Er zijn geen regels voor. 
Je moet ze uit je hoofd leren + veel gebruiken.

Slide 12 - Slide

Rutte werd gefouilleerd van top tot...
A
been
B
scheen
C
kop
D
teen

Slide 13 - Quiz

Britt zat bij Jinek in geuren en.... te vertellen over haar werk.
A
scheuren
B
graaien
C
kleuren
D
gaan

Slide 14 - Quiz

Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde.....
A
teen
B
steen
C
rots
D
wezel

Slide 15 - Quiz