Unit 2, lesson 2 (2) LRN

Today
  1. StudyGo
  2. Homework check
  3. Grammar: Present perfect & bezittelijke voornaamwoorden
  4. (Home)work! 
  5. Looking back
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Today
  1. StudyGo
  2. Homework check
  3. Grammar: Present perfect & bezittelijke voornaamwoorden
  4. (Home)work! 
  5. Looking back

Slide 1 - Slide



1. Je weet hoe je de present perfect moet gebruiken en wat dat is. 
2. Je weet wat bezittelijke voornaamwoorden zijn. 

Slide 2 - Slide

timer
5:00
Leg je boek alvast open op p59. 
Ik kom checken of je je huiswerk gemaakt hebt. 

Slide 3 - Slide

1. Homework check

Homework was:
  • exc. 15, 17, 18, 19, 22 (p.59 t/m 65)



Gemaakt? Ik controleer... jullie houden het volume laag. 



Tijdens nakijken:
- vinger opsteken als je iets wil zeggen, het is dus stil
- we luisteren naar elkaar
- je aandacht is vóór in de klas



timer
10:00
Samen nakijken: 
18,19,22

Slide 4 - Slide

Present perfect & bezittelijke voornaamwoorden
Please, take out your notebook

Slide 5 - Slide

 Grammar: present perfect
Neem deze zinnen over in je schrift:

  • I have seen that movie before.
  • We have listened to that recording. 
  • She has played football for three years now. 
  • He has taken the dog out. 


Slide 6 - Slide


Kijk maar: 

I have seen that movie before.
We have listened to that recording. 
She has played football for three years. 
He has taken the dog out. 
Present perfect:

  • Als er niet precies in de zin staat wanneer iets was. (Dat is niet belangrijk.)
  • Iets is in het verleden begonnen en nu nog altijd bezig.


  • I / you / we / they --> HAVE + voltooid deelwoord
  • He/she/it --> HAS + voltooid deelwoord
  • LET OP --> onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm

  • Wanneer?
  • Hoe?

Slide 7 - Slide

(-) ontkennend:

  • I have seen that movie before.
  • (-) I have not seen that movie before.

  • He has taken the dog out. 
  • (-) He has not taken the dog out.

  • Has / have + not + voltooid deelwoord (hasn't / haven't)
(?) vragend:


  • (?) Have you seen that movie before?


  • (?) Has he taken the dog out? 

  • Has / have + onderwerp (wie / wat) + voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

Hoe herken je de present perfect?

Zoek naar deze signaalwoorden en je weet gelijk dat het de present perfect is! 

  • FOR 
  • YET 
  • NEVER
  • EVER 
  • JUST
  • ALREADY 
  • SINCE         
                                          FYNE JAS 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

4. Homework, Tuesday, Oct. 1st

Maken: 
  • exc. 20 t/m 21  ( p.63-p.64) 

Leren:
Words unit 1 (p.157/158)
Words unit 2 (p164 / 165)

REMINDER:
Tuesday, October 14th:
Vocab test, unit 1 & 2

WORK!


  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Muziek mag
  • Vragen? Steek je vinger op. 
  • Tijd tot aan de afsluiting van de les.

Slide 13 - Slide

5. Looking back:
Wanneer moet je de present perfect gebruiken en waar moet je op letten?

Slide 14 - Open question