Wie ben jij - voornaam veranderen - beleving - deel 1 - 2.3 schriftelijk

Ben je tevreden met je naam?
"Ik denk dat ik een leuke naam heb, omdat mijn naam mooi klinkt."
"Mijn ouders hebben mij Matías genoemd, omdat deze naam een mooie betekenis heeft."
"Ik vind dat mijn naam leuk en origineel is."
1 / 14
next
Slide 1: Slide
nt2Hoger onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ben je tevreden met je naam?
"Ik denk dat ik een leuke naam heb, omdat mijn naam mooi klinkt."
"Mijn ouders hebben mij Matías genoemd, omdat deze naam een mooie betekenis heeft."
"Ik vind dat mijn naam leuk en origineel is."

Slide 1 - Slide

Maak de oefening pagina 24
Zoek het juiste adjectief. 
Veel adjectieven uit Deel 1 zeggen iets over 
het karakter van de persoon = de karaktereigenschap.

Slide 2 - Slide

Geef een synoniem voor geweldig.

Slide 3 - Mind map

Geef een synoniem voor sociaal.

Slide 4 - Mind map

Geef een synoniem voor flexibel.

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Zoek een eigenschap die bij je naam past. De eigenschap heeft dezelfde beginletter als je voornaam. (P.10)

Slide 7 - Open question

Mag je een grappige naam voor jouw kind kiezen?

Slide 8 - Open question

Lees- en luisteroefening p. 12-13
1) Lees de e-mail pagina 12 en beantwoord de vragen.
2) Luister naar het audiofragment en beantwoord de vragen op pagina 13.

Slide 9 - Slide

Leesoefening p. 14
1) Lees de reacties op het forum.
2) Beantwoord de vragen 1-5.

Slide 10 - Slide

Vind je het goed idee om je voornaam te veranderen? Lees de reacties op pagina 15. Antwoord kort.

Slide 11 - Open question

Hebben mensen in België een probleem om jouw naam/ de naam van jouw kind uit te spreken?

Slide 12 - Open question

Grammaticale oefening
1) Schrijf de verba in de correcte vorm in het imperfectum.
2) Schrijf de nummers van 1 tot 10 bij de juiste zin. 
Zo zet je de zinnen in de juiste volgorde.

Slide 13 - Slide

Schrijfoefening
1) Je adviseert iemand om iets te doen:
Je kan / moet / zou beter  + ... + infinitief.
2) Je zegt iets over de situatie:
Ik vind het ... .
3) Je vertelt over een persoonlijke ervaring in het verleden.

Slide 14 - Slide