Een vos schoot weg door het geluid van een naderende wandelaar en rende nog een flink eind door, weg van het gevaar. Aan de rand van het bos aangekomen rook de vos de geur van konijnenvlees en begon onmiddellijk langzaam te lopen. Op een open plek zag de vos drie konijnen. Langzaam sloop het dier naar het dichtstbijzijnde konijn. De vos voelde het hoge gras om zich heen met zijn snorharen en wist daardoor dat hij niet gezien werd. De vos sprong uit het hoge gras en dook naar zijn prooi, beet het konijn dood en proefde het vlees, wat hem goed smaakte.