Bezittelijke Voornaamwoord
Ook het woord bezittelijk vertelt al dat het woordje vertelt wat iemand bezit, wat van hem of haar is. Ook hier kan het over een persoon, een dier, een plant of een ding gaan. Het bezit staat altijd achter het bezittelijke voornaamwoord.
Voorbeelden:
In het enkelvoud: mijn, jouw, uw, je, haar, zijn
In het meervoud: onze, ons, uw, je, jullie, hun