This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
De kracht van modale werkwoorden
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wanneer je de modale werkwoorden should, have to, must, can, en may moet gebruiken in een zin.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten en leg uit wat ze zullen leren.
Wat weet je al over modale werkwoorden?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn modale werkwoorden?
Modale werkwoorden zijn hulpwerkwoorden die worden gebruikt om de betekenis van de hoofdwerkwoorden te veranderen. Ze geven aan welke mate van verplichting, mogelijkheid, toestemming of advies er is.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat modale werkwoorden zijn en wat hun rol is in een zin.
Should
Should wordt gebruikt om advies te geven of om te zeggen wat het beste is om te doen. Bijvoorbeeld: You should eat more vegetables.
Slide 5 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen waarin should wordt gebruikt en leg uit wanneer het moet worden gebruikt.
Have to
Have to wordt gebruikt om verplichtingen uit te drukken. Bijvoorbeeld: I have to study for my exam.
Slide 6 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen waarin have to wordt gebruikt en leg uit wanneer het moet worden gebruikt.
Must
Must wordt gebruikt om sterke verplichtingen uit te drukken. Bijvoorbeeld: You must wear a seatbelt in the car.
Slide 7 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen waarin must wordt gebruikt en leg uit wanneer het moet worden gebruikt.
Can
Can wordt gebruikt om mogelijkheden aan te geven. Bijvoorbeeld: I can speak Spanish.
Slide 8 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen waarin can wordt gebruikt en leg uit wanneer het moet worden gebruikt.
May
May wordt gebruikt om toestemming te vragen of te geven. Bijvoorbeeld: May I go to the bathroom?
Slide 9 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen waarin may wordt gebruikt en leg uit wanneer het moet worden gebruikt.
Oefening
Geef de studenten een paar zinnen en laat ze kiezen welk modaal werkwoord ze moeten gebruiken.
Slide 10 - Slide
Geef de studenten een paar zinnen en laat ze in groepjes werken om te bepalen welk modaal werkwoord ze moeten gebruiken en waarom.
Samenvatting
Modale werkwoorden worden gebruikt om de betekenis van de hoofdwerkwoorden te veranderen. Should, have to, must, can en may geven respectievelijk advies, verplichtingen, sterke verplichtingen, mogelijkheden en toestemmingen aan.
Slide 11 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les en zorg ervoor dat de studenten het begrijpen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.