Week 5: Cultuur

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

- Kennismaken met cultuur

- Uitleg over cultuur

- Quiz

En wat houdt ons bezig?

Wat weten de leerlingen van verschillende landen (taal,

religie, gewoonten, feestdagen, kunst, familiepatronen,

communicatie, voedsel, tradities, muziek, dans, religie,

geloof)? Landen aanwijzen.

(Extra: heeft iemand familie in het land,

Wat is cultuur volgens jou?

Wie weet wat cultuur is?

Leg uit dat alle genoemde aspecten allemaal onderdelen zijn

van cultuur.

‘Cultuur is een dynamisch begrip. Cultuur is een proces dat

betekenis en waarden toekent. Een bepaalde groep mensen

ontwikkelt een gezamenlijke cultuur. Dit kan verschillende

groepen of gemeenschappen betreffen, die zich vormen op grond

van bijvoorbeeld leeftijd, religie, favoriete sport, of nationaliteit.

Sommige aspecten kun je kiezen, maar andere niet. Huidskleur,

sekse, etniciteit, gezondheid en dergelijke staan meestal bij de

geboorte al vast, maar de culturele betekenis ervan is veranderlijk.

Ieder mens behoort tegelijkertijd tot verschillende groepen.’

Opdracht bespreken

Door break-out classroom 

• Om de beurt laat je elkaar in de groepsvergadering jouw strip zien en verteld:  welke onderdelen van cultuur je hebt gekozen en waarom
• indien klaar maak gezamenlijk opdracht 29 (blz 110-111)

Nationaal naar lokaal 

- Nationale cultuur (cultuur)

- Regionale cultuur (subcultuur)

- Lokale cultuur (subcultuur)

en Tegencultuur dan?

Voor Nederlanders is

1. subcultuur
2. cultuur
3. tegencultuur
4. regionale cultuur

1. tegencultuur
2. subcultuur
3. regionale cultuur
4. cultuur

Mensen zien nu als

1. Subcultuur
2. Tegencultuur
3. Cultuur

Wat heeft dit te maken met globalisering?

Wat heeft jullie hobby te maken met globalisering van cultuur

Te doen voor volgende week

1. Opdracht 29, 31, 34

2. Lezen paragraaf 3.5