BB LJ1 P2, les 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Today

Jullie hebben teruggehaald en weten weer waar het over gaat:

Past simple

Present continuous

Word order

Maak

Stepping Stones Boek B blz. 31 - opgave 33

Boek B niet? 

Schets (teken) 2 familieleden. Schrijf daarna per tekening 2 Engelse zinnen op. Denk aan de present simple en word order.

Present Simple
welke zin is present simple?

1. Lucy and Anna goes to London.
2. Lucy and Anna go to London.

Present Simple
welke zin is present simple?

1. Lucy lives in London.
2. Lucy lived in London.
3. Lucy is living in London.
4. Lucy has lived in London.

Present simple:

Wat geef je aan met de present simple?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat NU aan de gang is.
3. Iets dat is gebeurde in het verleden.
4. iets dat bezig was in het verleden

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?

1. ww + -ed
2. hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
3. SHIT-regel

	Present simple (feiten, gewoontes)	Present coninuous
I	walk
You	walk
He/She/It	walk s
We/They	walk

Present Continuous:
Pick the present continuous.

1. I am going to be waiting at the crossroads.
2. I was waiting at the crossroads.
3. I am waiting at the crossroads.
4. I will be waiting at the crossroads.

Present continuous:
Pick the present continuous.

1. We are eating lunch at the cafeteria.
2. They have eaten lunch at the cafeteria before.
3. She ate lunch at the cafeteria.
4. He has eaten lunch at the cafeteria.

Present continuous

1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.

2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.

3. irritatie aan te geven

Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing

Susanne is singing right now

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat NU aan de gang is.
3. Iets dat is gebeurd in het verleden.

	Present simple (feiten, gewoontes)	Present coninuous (gebeurt NU)
I	walk	am walking
You	walk	are walking
He/She/It	walk s	is walking
We/They	walk	are walking

Wat is de goede woordvolgorde in een Engelse zin?

Word order

Please choose the right word order

Wie

Doet

Wat

Waar 

Wanneer

Word Order

my

is

movie

Harry Potter

favourite

Word Order

to

tomorrow

they

skiing

go

want

Word Order

currently

is

there

Anna

staying

Check

Heb jij in jouw zinnen de goede woordvolgorde gemaakt en de present simple juist ingezet? Verbeter deze (je moet ze zo inleveren).

Lever hier jouw 2 best gemaakte zinnen in.

Did we do it?

Jullie hebben teruggehaald en weten weer waar het over gaat:

Past simple

Present continuous

Word order