What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica V2H - les 3 - NWG
Grammatica: zinsontleding
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica: zinsontleding
Slide 1 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 2 - Open question
Stap 1: zoek de persoonsvorm
- Maak een ja/neevraag: het woord vooraan is de pv.
- Als je het onderwerp verandert, verandert de persoonsvorm mee.
Slide 3 - Slide
Wat is de pv in de volgende zin:
Toch waren we blij om hem te zien.
A
waren
B
zien
Slide 4 - Quiz
Wat is de pv in de volgende zin:
Marie ging snel aan het werk.
A
ging
B
werk
Slide 5 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp?
Welke vraag stel je jezelf?
Slide 6 - Open question
Stap 2: zoek het onderwerp
Wie of wat + pv?
Slide 7 - Slide
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Anders dan de aarde, is de zon een bal van gas.
A
de aarde
B
de zon
C
een bal
D
gas
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
In 25 aardse dagen, draait de evenaar eenmaal in het rond.
A
aardse dagen
B
de evenaar
C
in het rond
D
25
Slide 9 - Quiz
WWG of NWG?
WWG
= DOET iets
NWG
= ONDERGAAT/IS ietse
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
WWG of NWG?
Tom Dumoulin is sportman van het jaar geworden.
A
WWG
B
NWG
Slide 12 - Quiz
WWG of NWG
De uitreiking van die titel was live op televisie te zien.
A
WWG
B
NWG
Slide 13 - Quiz
WWG of NWG
Die presentator schijnt fake te zijn.
A
WWG
B
NWG
Slide 14 - Quiz
WWG of NWG ?
Dumoulin werd verkozen boven Verstappen en Kramer.
A
WWG
B
NWG
Slide 15 - Quiz
WWG of NWG?
Sven Kramer is al jaren de beste schaatser ter wereld.
A
WWG
B
NWG
Slide 16 - Quiz
Noteer het hele gezegde uit de volgende zin.
De uitreiking van die titel was live op televisie te zien.
Slide 17 - Open question
Noteer het hele gezegde uit de volgende zin.
Sven Kramer is al jaren de beste schaatser ter wereld.
Slide 18 - Open question
HERHALING
Slide 19 - Slide
Geef de werkwoorden van het NWG.
Slide 20 - Open question
WWG of NWG?
De man schijnt met zijn zaklamp.
A
WWG
B
NWG
Slide 21 - Quiz
WWG of NWG?
Ella schijnt slim te zijn.
A
WWG
B
NWG
Slide 22 - Quiz
WWG of NWG?
De vogels zijn naar het zuiden gevlogen.
A
WWG
B
NWG
Slide 23 - Quiz
Wat is het gezegde?
Polle en Timo zijn legendes in hun stad.
Slide 24 - Open question
Wat is het gezegde?
Hij zat tv te kijken.
Slide 25 - Open question
Hoe verdeel ik de zin in zinsdelen?
Slide 26 - Open question
Neem de zin over en zet zinsdeelstrepen in de volgende zin.
Op de snelweg wordt onze auto met gemak door iedereen ingehaald.
Slide 27 - Open question
Hoe vind ik het lijdend voorwerp in een zin met een werkwoordelijk gezegde?
Slide 28 - Open question
LET OP!
een LV komt nooit voor bij een NWG!
Slide 29 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Klas 2A7 leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 2A7
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 30 - Quiz
Wat is het lv?
Ze waarschuwden hem niet op tijd.
A
ze
B
waarschuwden
C
hem
D
niet op tijd
Slide 31 - Quiz
Wat is het LV?
Ik wil een voetbal hebben.
A
ik
B
wil hebben
C
voetbal
D
een voetbal
Slide 32 - Quiz
Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier
Slide 33 - Quiz
Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?
Welke vraag stel je?
Slide 34 - Open question
Wat is het mv?
Voor de zoveelste keer legde de leerkracht het MV uit aan de leerlingen.
A
Voor de zoveelste keer
B
de docent
C
het MV
D
aan de leerlingen
Slide 35 - Quiz
Wat is het mv?
Is dat voor mij?
A
is
B
dat
C
mij
D
voor mij
Slide 36 - Quiz
Wat is het mv?
Zij heeft het ons toch verteld
A
ons
B
zij
C
aan ons
Slide 37 - Quiz
Wat is het mv?
Hij liet haar zijn website zien.
A
Hij
B
liet
C
haar
D
zijn website
Slide 38 - Quiz
Bijwoordelijke bepaling (BWB)
- Geeft antwoord op vragen als:
Hoe? Hoelang? Waar? Waardoor? Waarom?
- Kan je weglaten uit de zin.
- (Ook alle rest zinsdelen noem je bijwoordelijke bepalingen.
Zoals: niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk,
misschien, vermoedelijk, waarschijnlijk...)
Slide 39 - Slide
BWB voorbeeld
Slide 40 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Let op
: niet altijd staat er een bwb in een zin, maar er kunnen ook meerdere bwb-en zijn.
Slide 41 - Slide
Wat is de bwb?
Wie wil dit morgen doen?
A
Geen bwb
B
Wie
C
Dit
D
Morgen
Slide 42 - Quiz
Wat is 'morgen' voor bwb?
"Wie wil dit morgen doen?"
A
bwb frequentie
B
bwb tijd
C
bwb reden
D
bwb plaats
Slide 43 - Quiz
Uit pure oplichting stond ik recht en riep.
Wat is de bwb?
A
uit pure opluchting
B
recht
Slide 44 - Quiz
Wat voor bwb is 'uit pure opluchting'? Uit pure oplichting stond ik recht en riep.
A
bwb wijze
B
bwb oorzaak
C
bwb frequentie
D
bwb tijd
Slide 45 - Quiz
Wat is de bwb?
Op mijn stage heb ik veel geleerd.
A
veel
B
op mijn stage
C
heb geleerd
D
ik
Slide 46 - Quiz
Wat voor bwb is ' op mijn stage?)
Op mijn stage heb ik veel geleerd.
A
bwb wijze
B
bwb reden
C
bwb middel
D
bwb plaats
Slide 47 - Quiz
Wat heb je geleerd?
- Je kent nu alle zinsdelen.
- Je kunt nu alle zinsdelen vinden.
- Je kunt nu een zin ontleden volgens de vaste volgorde.
Slide 48 - Slide
More lessons like this
SCC - Herhaling zinsontleding
March 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
herhaling grammatica 2v
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica V2H - les 3 - NWG
January 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
August 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L3 zinsleer (herhaling)
March 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
October 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
T21 - Zinsleer: herhaling
October 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
T21 - Zinsleer: herhaling
10 minutes ago
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs