Herhaling grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Grammatica zinsdelen

Deze les:

- Herhalen zinsdelen klas 1

- Oefeningen

- Herhalen zinsdelen klas 2

- Oefeningen

Herhalen zinsdelen klas 1

Zinsontleding doe je in een bepaalde volgorde. Zet de zinsdelen op de volgende dia in de juiste volgorde.

1

2

3

4

5

Werkwoordelijk gezegde

Lijdend voorwerp

Persoonsvorm

Onderwerp

Meewerkend voorwerp

Herhalen zinsdelen klas 1

PV (Zin van tijd veranderen.)

O (Voert de handeling van de PV uit. 'Wie/wat PV?')

WG (Alle werkwoorden, evt. aangevuld met niet-werkwoorden.)

LV ('Ondergaat' de handeling van O en WG. 'Wie/wat WG + O?')

MV (Ontvangt iets. 'Aan/voor wie WG + O + LV?')

BWB (Geeft antwoord op vragen als: 'hoe?', 'wanneer?', 'waarom?' De bijw. bepalingen 'blijven over'.)

Oefeningen

Noteer PV, O, WG, LV, MV en BWB van onderstaande zin.

Van de roman Lord of the Rings heeft Peter Jackson in Nieuw-Zeeland een prachtige film gemaakt.

Van de roman Lord of the Rings heeft Peter Jackson in Nieuw-Zeeland een prachtige film gemaakt.
Wat is de PV?

1. Lord of the Rings
2. heeft
3. een prachtige film
4. gemaakt

Van de roman Lord of the Rings heeft Peter Jackson in Nieuw-Zeeland een prachtige film gemaakt.
Wat is het WG?

1. de roman Lord of the Rings
2. heeft Peter Jackson
3. heeft gemaakt
4. heeft een prachtige film gemaakt

Van de roman Lord of the Rings heeft Peter Jackson in Nieuw-Zeeland een prachtige film gemaakt.
Wat is het MV?

1. de roman Lord of the Rings
2. Peter Jackson
3. een prachtige film
4. -

Van de roman Lord of the Rings heeft Peter Jackson in Nieuw-Zeeland een prachtige film gemaakt.
Wat is/zijn de BWB?

1. Van de roman Lord of the Rings
2. Peter Jackson
3. in Nieuw-Zeeland
4. een prachtige film

Herhalen zinsdelen klas 2

Naamwoordelijk gezegde

- Zegt of iemand iets is, wordt of blijft.

- Bestaat uit werkwoordelijk en naamwoordelijk deel.

- Het werkwoordelijk deel bevat een koppelwerkwoord.

1. Is, wordt of blijft het O iets?

2. Vraag: 'wat + PV + O + overige ww?' = [naamwoordelijk deel]

3. Noteer naamwoordelijk deel + werkwoorden = naamwoordelijk  gezegde

Herhalen zinsdelen klas 2

Verplicht wederkerende werkwoorden (zich vergissen)

- Hoort wederkerend voornaamwoord bij

- Wed. vnw. = werkwoordelijk gezegde

Toevallig wederkerende werkwoorden (zich wassen)

- Hoeft geen wed. vnw. bij

- Wed. vnw. = lijdend voorwerp

Bleek het kerstkruiswoordraadsel voor veel mensen te moeilijk?
WG of NG?

1. WG
2. NG

Bleek het kerstkruiswoordraadsel voor veel mensen te moeilijk?
Noteer het NG. Zet het naamw. dl. tussen [ ].

Aan de waterkant was een peuter met zijn opa de eendjes aan het voeren.
WG of NG?

1. WG
2. NG

Aan de waterkant was een peuter met zijn opa de eendjes aan het voeren.
Noteer het WG.

Na de zwempartij in de recreatieplas bleken onze fietsen weg te zijn.
WG of NG?

1. WG
2. NG

Na de zwempartij in de recreatieplas bleken onze fietsen weg te zijn.
Noteer het NG. Zet het naamw. dl. tussen [ ].

Wij verheugen ons samen met alle fans over de successen van het Nederlandse korfbalteam.
Wat is waar?

1. verheugen = WG
2. verheugen ons = WG
3. ons = LV

Tegen zulke gemene beschuldigingen kan een mens zich amper verdedigen.
Wat is waar?

1. kan zich verdedigen = WG
2. zich = LV