2.3 en 2.4

Wat gaan we deze les doen
  • Uitleg 2.3
  • Maken opdrachten in je WB 

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen
  • Uitleg 2.3
  • Maken opdrachten in je WB 

Slide 1 - Slide

Kringloop
In de natuur ontstaat er een kringloop waarbij stoffen 
steeds opnieuw worden gebruikt.

  • Koolstofkringloop
  • Stikstofkringloop

  1. Opnamen van anorganische stoffen
  2. Afsterven van planten en dieren
  3. Ontbinding van planten en dieren (reducenten)
  4. Mineralen, koolstofdioxide en water 
Daarna volgt weer stap 1

Slide 2 - Slide

koolstofkringloop
  • producenten maken glucose van koolstofdioxide uit de lucht.
  • Bij verbranding  komt koolstofdioxide vrij.
  • Producenten en consumenten zetten glucose om in andere organische stoffen. (gebruiken het als brandstof)
  • consumenten geven de koolstof door bij het opeten van elkaar
  • Reducenten gebruiken  organische stoffen als brandstof.
  • Bij verbranding komt koolstofdioxide vrij. 



Slide 3 - Slide

Stikstofkringloop
  • Droge lucht bestaat ongeveer uit 78% stikstof, 21% zuurstof en 1% edele gassen en waterstof.
  • Mensen, planten en dieren kunnen geen stikstof opnemen uit de lucht.
  • Stikstof wel belangrijk-> belangrijk bestandsdeel van eiwitten.

Slide 4 - Slide

Stikstofkringloop
  • Producenten nemen nitraat op uit de bodem. Nitraat en glucose wordt omgezet in plantaardige eiwitten.
  • Consumenten eten de planten op: plantaardige eiwitten      ->dierlijke eiwitten.
  • Rotting bacteriën zetten de eiwitten van dode consumenten om in ammoniakgas (in de lucht) en ammonium( in de bodem).

Andere bacteriën zetten ammonium om in nitraat in de bodem. -> wortels van planten nemen dit op.

Stikstofbindende bacteriën: zetten stikstof uit de lucht om in nitraat komt voor in de wortelknolletjes van planten.





Slide 5 - Slide

wortelknolletjes

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Aan de slag
2.3 opdracht 17, 20, 23 en 24

Klaar, werk je lijst met vetgedrukte woorden bij in je schrift 
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Deze les
Herhaling 2.3
Bespreken huiswerkopdrachten en opgave 21
Theorie 2.4
Maken opgaven 2.4

Slide 9 - Slide

Uitleg filmpjes kringlopen
koolstofkringloop: 
https://www.youtube.com/watch?v=phaOT-MjNIo 

Stikstofkringloop: 
https://www.youtube.com/watch?v=fw413dIw9gA

Slide 10 - Slide

Waarom heeft piramide van biomassa altijd een piramide vorm
A
Er zijn meer predatoren
B
Er zijn altijd meer producenten
C
Er gaat per schakel energie verloren

Slide 11 - Quiz

Welke kringloop is dit?
A
De stikstofkringloop
B
De koolstofkringloop
C
De zuurstofkringloop
D
De kringloop van het leven

Slide 12 - Quiz

wat neemt de plant op van de stikstofkringloop?
A
nitriet
B
water
C
glucose
D
nitraat

Slide 13 - Quiz

In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels

Slide 14 - Quiz

Welke N-rijke stof zit er in urine van koeien?
A
ammoniak
B
nitriet
C
nitraat
D
ureum

Slide 15 - Quiz

In de stikstofkringloop vindt in de grond een omzetting plaats van afval (dode resten van organismen) in (stikstof)mineralen. Welke organismen zorgen voor deze omzetting?
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën en schimmels
D
Zowel planten, dieren, schimmels als bacteriën

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen

Slide 17 - Slide

Biotische en abiotische factoren
Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (= leefomgeving)

Biotische factoren = invloeden uit de levende natuur
Abiotische factoren = Invloeden uit de levenloze natuur

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Niveaus van de ecologie
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 20 - Slide

Populatiegrootte
Hangt af van invloeden vanuit de omgeving

Biologisch evenwicht: toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde

Slide 21 - Slide

Optimum
kromme
Elk organisme kan maar een bepaalde schommeling in temperatuur verdragen

Slide 22 - Slide

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 23 - Quiz

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 24 - Quiz

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 25 - Drag question

Een koe in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 26 - Quiz

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 27 - Quiz

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
1
3
4
5
6
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biosfeer
Ecosysteem

Slide 28 - Drag question

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 29 - Quiz

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 30 - Drag question

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste verspreidingsgesprek?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 31 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 32 - Quiz

In een grasland komen muizen en velduilen voor. Enkele zomers is het al erg droog. Er is steeds minder gras. Komen er meer of minder kerkuilen voor of blijft het aantal gelijk?
A
meer kerkuilen
B
minder kerkuilen
C
blijft gelijk

Slide 33 - Quiz

Maak een voedselketen, door de organisme naar de juiste plaats te slepen.
1     --> 
2       -->
3       -->
4
kikker
Algen
Waterslak
blauwe reiger

Slide 34 - Drag question

Welke rol heeft de leeuw in dit voedselweb?
A
Producent
B
Reducent
C
Concument 1e orde
D
Consument 2e orde

Slide 35 - Quiz

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 36 - Drag question

Aan de slag


2.4 opdracht 26, 27, 28, 30, 31, 33
timer
5:00

Slide 37 - Slide

Huiswerk
M: 2.3 opdr. 17, 20, 23 en 24
M: 2.4 opdr. 26, 27, 28, 30, 31, 33
L: 2.1 t/m 2.4

Slide 38 - Slide