This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lesverloop
Terugblik vorige basisstoffen
Leerdoelen b.s 4 populaties
Uitleg b.s 4
Opdrachten maken
lesafsluiting
Slide 1 - Slide
Welke piramide is de piramide van biomassa?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 2 - Quiz
De 'piramide' hiernaast is een piramide van...
A
Aantallen
B
Biomassa / energie
C
Dat kan je niet zeggen
D
Zowel aantallen als biomassa
Slide 3 - Quiz
Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding).
muggenlarve
snoek
kikkervisje
waterkever
baars
algen
Slide 4 - Drag question
7) Eiwitten bevatten stikstof. Stikstof komt in de bodem voor in nitraten. Planten nemen deze minerale zouten op en gebruiken ze om eiwitten op te bouwen uit glucose. Dieren kunnen zelf geen eiwitten maken uit glucose en nemen ze op met hun voedsel. Bij de afbraak van eiwitten in dode resten ontstaan weer nitraten. In de wortels van verschillende plantensoorten leven bacteriën in wortelknolletjes. Deze bacteriën gebruiken stikstof uit de lucht om nitraten op te bouwen. De informatie hierboven beschrijft een stikstofkringloop. Het schema hiernaast geeft deze kringloop weer.
1
2
3
4
Dieren
Planten
Rottings- bacteriën
Wortelknol- bacteriën
Slide 5 - Drag question
Basisstof 4: Populaties
Slide 6 - Slide
Leerdoelen
Je kunt invloeden op organismen indelen in abiotische en biotische factoren
Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven (individu, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem)
Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren
Slide 7 - Slide
Invloed uit de leefomgeving
Slide 8 - Slide
Van individu tot ecosysteem
Alle abiotische factoren samen zijn de biotoop.
Slide 9 - Slide
Populatiegrootte
De populatiegrootte is: hetaantal organismen in een populatie.
De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en a-biotische factoren.
Slide 10 - Slide
Optimumkromme
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Maken opdrachten 25, 26, 28, 29, 31 en 33 Klaar? Bij mij laten controleren Gecontroleerd? --> nakijken met nakijkboekje Nagekeken? --> Schrijf de begrippen met betekenis op in je schrift.