What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
examen signaalwoorden en verbanden
examen signaalwoorden en verbanden
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
examen signaalwoorden en verbanden
Slide 1 - Slide
Tegenstelling
maar, toch, hoewel, integendeel
Maak met ieder woord een zin.
Slide 2 - Slide
Opsomming
en, ook, verder, ten eerste, vervolgens, tenslotte
Maak met ieder woord een zin
Slide 3 - Slide
Voorbeelden
zo, bijvoorbeeld, denk aan, neem, stel je voor
Maak met ieder woord een zin
Slide 4 - Slide
vergelijking
net zo, net als, evenals, vergelijk
Maak met ieder woord een zin
Slide 5 - Slide
Tijdsverloop
eerst, nadat, tijdens, zodra
Maak met ieder woord een zin
Slide 6 - Slide
samenvatting en conclusie
dus, kortom, al met al, samenvattend, concluderend
Slide 7 - Slide
oorzaak- gevolg
omdat, doordat, want, daardoor, als gevolg
Slide 8 - Slide
doel-middel
waarmee, daarmee, door middel van, omdat, met behulp van
Slide 9 - Slide
Het had gevroren, waardoor de weg glad was en mijn auto in de sloot gleed.
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 10 - Quiz
In de wintermaanden is het langer donker. Hierdoor kan ik niet doen wat ik wil. Zo kan ik na mijn werk niet met de hond een lange wandeling maken.
A
opsomming
B
vergelijking
C
voorbeeld
D
oorzaak-gevolg
Slide 11 - Quiz
Ik wil mijn hond fit houden, daarom loop ik iedere dag een uur met hem in de polder.
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
C
voorbeeld
D
opsomming
Slide 12 - Quiz
Als ik thuiskom, drink ik altijd eerst een kop thee, daarna ga ik met de hond lopen. Vervolgens kook ik en breng ik eten naar mijn vader.
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
C
chronologie
D
opsomming
Slide 13 - Quiz
Uit onderzoek blijkt dat telefoons het concentratievermogen verminderen. Dus worden telefoons op scholen verboden.
A
samenvatting en conclusie
B
oorzaak-gevolg
C
doel-middel
D
voorbeeld
Slide 14 - Quiz
Het regent vandaag bizar veel. Net als gisteren staan er overal plassen en komt iedereen kletsnat binnen.
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
conclusie
D
vergelijking
Slide 15 - Quiz
Honden zijn altijd blij als je hun baasje zien. Katten daarentegen negeren hun baasje soms.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
examen signaalwoorden en verbanden
26 days ago
- Lesson with
16 slides
Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Lager onderwijs
woord, zin of verhaal
August 2021
- Lesson with
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Tekstverbanden KGT2 les 1
March 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Meester in Verwijswoorden: Een Herhalingsles
July 2024
- Lesson with
13 slides
Lezen H3: Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Lezen H3 - les 1
November 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Examentraining II
September 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4