This lesson contains 15 slides, with text slides.
1. read TB page 106 voca G
2. explain grammar 14
3. Do + check ex. 25 WB page 44
1. read TB page 106 voca G
2. explain grammar 14
3. Do + check ex. 25 WB page 44
relative clauses
betrekkelijke bijzinnen
Het meisje, dat gisteren de wedstrijd won, is pas 16 jaar oud.
In het Engels begint een betrekkelijke bijzin (relative clause) meestal met
who
which
that
who bij personen
The boy, who is walking there, is my friend.
which bij dieren en dingen
Is this the book, which you are looking for ?
Do you see the cat which is lying on the roof ?
That bij personen, dieren, dingen (informeler)
The postcard that I sent two weeks ago, arrived yesterday.
Soms mag / kan je het betrekkelijk voornaamwoord weglaten. Meestal 'voel je aan' of dit kan of niet. Is de bijzin nodig om te begrijpen over wie / wat de zin gaat, dan kun je who / which/ that vaak weglaten.
Als je het niet zeker weet, kun je het beter niet weglaten.
Have you found the key (which) you lost ?
Soms geeft een bijzin alleen extra informatie. In deze bijzinnen gebruik je nooit that maar altijd who (personen) of which (dingen / dieren) Zo'n bijzin staat altijd tussen komma's.
My uncle George, who lives in Canada, visited us last week.
The vase, which was hand-made, looks great.
tegenstelling uitbreiding tijd
but and now(adays)
however also while
while
although
Study TB page 105/106 voca A-G, stone 13/ 14, grammar 14
Do ex. 7, 8, 9 WB page 55/56